Verzet in Philadelphia
Samengevat
Voor Homefront: The Revolution geldt eigenlijk hetzelfde als voor het eerste deel: er had zo veel meer in gezeten. De sfeer is goed, de setting is origineel en de gameplay doet het op diverse punten heel aardig. Dat maakt het extra jammer dat die goede elementen zo in de weg worden gezeten door de vele fouten die het spel bevat. Bugs en glitches zijn aan de orde van de dag en maken het spel, samen met de instabiele framerate, een technisch bouwval. Het verhaal is matig, met name door het doorzichtige plot. De AI is zwak en doordat vijanden vaak verdwijnen als je iets te ver bij ze vandaan raakt, zijn vijandelijke soldaten makkelijk om de tuin te leiden of te ontlopen. Nog steeds hopen we dat de goede setting van Homefront een keer voorzien wordt van een net zo goede game, maar met Homefront: The Revolution is dat nog niet het geval.
Eindoordeel
In 2011 verscheen Homefront, een game van ontwikkelstudio Kaos Studios. De game beschikte over een puike setting en fijne gameplay, maar was bovenal veel te kort. De multiplayer bood lang niet genoeg meerwaarde om de slechts vier uur durende campagne te compenseren. Aanvankelijk leek Homefront: The Revolution op een ideale koers te liggen om Homefront op elk front te passeren. De gerenommeerde studio Crytek had zich aan de game verbonden en leek aan een prima game te werken. Crytek belandde echter in financieel zwaar weer en verkocht de rechten op Homefront, samen met de Britse tak van het bedrijf, aan uitgever Koch Media. De studio ging verder onder de naam Deep Silver Dambuster Studios en vervolgde de ontwikkeling van de game.
Helaas!
De video die je probeert te bekijken is niet langer beschikbaar op Tweakers.net.
Homefront: The Revolution speelt zich af als de bezetting door Noord-Korea in volle gang is. De game laat zien hoe Amerika verstrikt is geraakt in een Noord-Koreaans web. De Amerikaanse regering kocht namelijk al zijn wapentuig in bij het Noord-Koreaanse bedrijf Apex. Toen de Amerikaanse overheid de rekeningen niet meer kon betalen, sloeg Noord-Korea toe. Met een druk op de knop werden alle Amerikaanse Apex-spullen uitgeschakeld en vervolgens wandelde de Korean People's Army kinderlijk eenvoudig de Verenigde Staten binnen. Sindsdien wordt Amerika door de Koreanen bezet, terwijl kleine groepjes Amerikaanse burgers zich tegen de bezetter proberen te verzetten.
In de game neem je de rol aan van Ethan Brady, een jonge verzetsstrijder die in aanraking komt met een groepering die een revolutie voorbereidt in Philadelphia. In de beginfase van het spel maak je mee hoe een zekere Benjamin Walker door de KPA gevangen wordt genomen. Walker is, volgens zijn metgezellen althans, onmisbaar in die revolutie, en dus begint er een uitgebreide campagne om Walker op te sporen en terug te halen om de revolutie alsnog door te kunnen zetten. Dat blijkt natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan. Walker wordt als belangrijke gevangene steeds verplaatst, terwijl de verzetsstrijders stilaan beginnen te beseffen dat Brady ook weleens geschikt zou kunnen zijn als verzetsheld.
Bovenstaand plot wordt gaandeweg ondersteund door wat kleine twists, die al even flinterdun zijn als het plot zelf. Grootste probleem is dat vrijwel het hele verhaal een ongelooflijk voorspelbaar geheel is: al na de eerste ontmoeting hadden we door wie er een andere agenda op nahield dan hij of zij deed geloven. Dat helpt natuurlijk niet. Uiteindelijk is het verhaal in Homefront: The Revolution niet veel meer dan een krakkemikkige kapstok waar verschillende soorten missies aan kunnen worden opgehangen.
Dat is jammer, want waar de game op het gebied van het plot kansen mist, scoort hij juist met zijn setting. Het idee van een door Koreanen bezet Amerika is nog steeds origineel en zorgt voor een aparte dynamiek. Het half kapotgeschoten Philadelphia heeft een heel aparte, pakkende sfeer. Dat is een compliment aan ontwikkelstudio Dambuster, die hier prima werk aflevert. Niet alleen door het sfeervolle uiterlijk van de kapotte stad, maar ook door de taferelen op straat. KPA-soldaten vallen burgers lastig, voeren huiszoekingen uit, en ga zo maar door. Dat alles om er voor te zorgen dat de bevolking van Philadelphia onderdrukt blijft en de rust wordt bewaard. Met Brady en kornuiten in de buurt is dat natuurlijk een kansloze missie, maar ze doen hun best en maken het leven in Philadelphia er bepaald niet gemakkelijker op.
Gameplay: niet moeilijk
Philadelphia is in Homefront: The Revolution opgedeeld in verschillende gebieden, aangeduid als groene, gele of rode zone. In de rode zones mogen geen burgens komen. Zodra de KPA je daar spot, openen zij direct het vuur. In de gele zones heerst relatieve rust. Hier wonen de burgers en patrouilleren de KPA-soldaten. Brady zou hier in theorie ook rustig kunnen rondlopen, maar al snel is de KPA ervan op de hoogte wat Brady allemaal heeft uitgespookt, en met wie. Daardoor moet hij ook in de gele zones zo veel mogelijk uit het zicht van soldaten en camera's blijven. De groene zones, ten slotte, zijn gebieden waar burgers werken voor de KPA, of zones waar bevoorrechte burgers op stand wonen en leven.
Strikepoints innemen
De gameplay concentreert zich met name op de gele en rode zones. Deze zones hebben als overeenkomst dat de KPA er verschillende gebouwen - zogenaamde Strikepoints - heeft die Brady namens het verzet kan innemen. Als dat gebeurt, verandert het gebouw in een outpost voor het verzet. De post wordt dan bewaakt door soldaten van het verzet en kan ook als respawn-punt functioneren voor Brady, als hij in die omgeving gewond raakt. Ook verschijnt er in elk ingenomen Strikepoint een kleine gunshop waar Brady nieuwe wapens, attachments en andere items kan kopen, en zogenaamde 'waardevolle spullen' kan verkopen voor wat extra cash. Het verzamelen van Strikepoint-locaties is nooit een hoofddoel, maar wel handig om met enige regelmaat mee te pakken. Elke keer dat je een Strikepoint inneemt, vergroot je namelijk ook de macht van het verzet in dat gebied. Er komen dan meer strijders bij, die jou kunnen helpen in je gevechten met de KPA.
/i/2001107249.jpeg?f=imagenormal)
Wat je precies moet doen om een Strikepoint in te nemen, verschilt per type gebouw. In een stronghold dien je een bepaalde 'valve' te vinden en in te schakelen, terwijl je op andere plaatsen een radio moet activeren of simpelweg alle KPA-soldaten moet uitschakelen. In deze doelstellingen zit een opvallend minpunt van de game. Het is namelijk redelijk vaak mogelijk om langs alle soldaten te rennen en heel snel het doel te activeren waarmee je het Strikepoint voor je 'wint'. Op dat moment is dat punt direct onder controle, zijn alle vijanden ineens verdwenen en wemelt het om je heen ineens van de verzetsstrijders. Een beetje vreemd is dat wel. Met name de strongholds zouden een pittig gevecht moeten opleveren, maar juist die blijken kinderlijk eenvoudig als je gewoon meteen naar het punt rent waat je naartoe moet. Best fijn dat je zo binnen luttele seconden een Strikepoint erbij hebt, maar dit was vast niet helemaal de bedoeling.
Behalve de missies voor het verhaal en de Strikepoints kun je je in de semi-open wereld van Homefront ook bezighouden met bepaalde taakjes. Dat doe je dan zogenaamd om het verzet te helpen met het vergaren van informatie, maar in feite zijn het simpele zij-missies die wat extra cash opleveren. De baantjes zijn vrij simpel: fotografeer burgers, fotografeer bepaalde vijanden, of schakel bepaalde vijanden op een specifieke manier uit, bijvoorbeeld door hun eigen drones te hacken waardoor ze op hun eigenaren gaan schieten. De missies vormen soms een leuke bijverdienste, maar voegen weinig aan de game toe. Daar komt nog bij dat het spel sommige taken niet helemaal lekker registreert. Zo maakten we foto's van generatoren die het spel niet als zodanig herkende, waardoor we dat bijbaantje uiteindelijk maar hebben gecanceld. Dat is nodig, want je kunt maar drie extra taken tegelijk actief hebben.
Stealth versus actie
De structuur van Strikepoints en extra taakjes is in de rode en gele zones hetzelfde. De inhoud van de hoofdmissies is echter wel iets anders. In de gele zones ligt de nadruk vaak op stealth actie. Niet dat je niet gezien mag worden door de KPA, maar het is in principe niet de bedoeling dat het in deze zones komt tot massale vuurgevechten. Er zijn immers veel onschuldige burgers en uiteindelijk staat het verzet aan hun kant. Dat wordt gereflecteerd door de inhoud van de missies. Dat betekent ook dat de nadruk in de rode zones juist weer wat meer ligt op die vuurgevechten. Het zijn zones waar KPA-soldaten en verzetsstrijders elkaar bij toeval ontmoeten en steeds in gevecht raken, en Brady draagt natuurlijk zijn steentje bij.
/i/2001107247.jpeg?f=imagenormal)
Het mag gezegd worden dat de combat in Homefront: The Revolution best veelzijdig is. Oké, wat je krijgt voorgeschoteld is in principe steeds hetzelfde, maar hoe je daarmee omgaat is geheel aan jou. Koop je al vroeg in het spel een kruisboog, dan kun je bepaalde situaties in stealth oplossen waar dat anders niet had gekund. Nog interessanter is het om gebruik te maken van hacktools, die je eventueel op een radiografisch bestuurbare auto kunt monteren. Door deze tool in de buurt van een vijandelijk voertuig te laten ontploffen, keert dat voertuig zich tegen de KPA. Op dezelfde wijze kun je bepaalde deuren openen, en ga zo maar door. Veel gebruikmaken van de diverse tools die Brady tot zijn beschikking heeft helpt, en het geeft de combat meer eigen stijl dan anders het geval zou zijn geweest.
Geduld
In algemene zin kan nog over de gevechten gezegd worden dat ze over het algemeen vrij eenvoudig zijn. Op de 'heavy'-soldaten na gaat elke vijand met een paar rake schoten óf een headshot meteen neer. Dat zorgt dat Brady vrij makkelijk redelijk grote groepen KPA-soldaten neer kan maaien. Een iets voor balans zorgende kanttekening is wel dat Brady, vooral als hij ingesloten raakt, ook niet al te lang blijft staan. Dat zorgt voor het aardig werkende gegeven dat Homefront eigenlijk je geduld op de proef stelt. Het is verleidelijk om snel te willen, omdat je de vijanden toch makkelijk verslaat. Op die momenten straft de game je. Wie rustig blijft en met beleid te werk gaat, zal de combat in Homefront nooit moeilijk vinden. Wie echt te snel wil, zal merken dat hij een stuk sneller struikelt.
Foutenfestival
Zo klinkt de gameplay in theorie heel aardig, met een goede mix tussen stealth en geduld versus harde actie. In die harde actie kun je allerlei wapens gebruiken, die je ook nog eens ter plekke kunt ombouwen. Het is dan echter wel raadzaam om niet al te veel om je heen te kijken, en niet al te veel te letten op de rare fratsen die het spel uithaalt. Dat begint al met de AI. Vijandelijke soldaten laten zich ontstellend makkelijk in de luren leggen. Daarnaast rennen ze regelmatig als kippen zonder kop rond, en datzelfde geldt voor jouw medestanders. Er lijkt totaal geen sprake van enig strategisch inzicht, terwijl tactische bewegingen zoals flankeren inmiddels in vrijwel elke shooter standaard worden gebruikt.
Verdwijnende soldaten
Als dat nu het raarste aan Homefront: The Revolution was, was er nog steeds niet zo veel aan de hand. De problemen gaan echter verder. Regelmatig zagen we soldaten, zowel vijandelijke als vriendelijke, spontaan verdwijnen. Zie je een groepje soldaten patrouilleren, rijd dan eens een blokje om en kom op dezelfde plek terug. Goede kans dat die hele patrouille ineens verdwenen is. Andersom kan ook: waar net nog niets was, kan ineens een pantserwagen of patrouille verschijnen. We maakten zelfs mee dat soldaten naast ons spawnden op het moment dat we ergens een alarm af lieten gaan. Dat is funest voor elk idee van realisme. Het voelt bovendien goedkoop, gedateerd en nep aan.
Door een aaneenschakeling van dat soort momenten brokkelt Homefront: The Revolution langzaam af. Dat proces wordt versneld door technische problemen. Op de eerste pagina deelden we nog een compliment uit aan de sfeervolle manier waarop Philadelphia is neergezet, maar door de vele grafische glitches en framedrops verdwijnt dat compliment al snel naar de achtergrond. Momenten waarop je beeld heel even vastslaat, zijn in de pc-versie aan de orde van de dag. De framerate is verre van stabiel. Daar komen andere technische miskleunen nog bij, zoals niet-reagerende personages die wel iets horen te doen en pas in actie komen als je eerst een stuk wegloopt en daarna weer terug komt.
/i/2001107259.jpeg?f=imagenormal)
De glitches laten ook het geluid niet met rust. Vaak werden we verrast door bepaalde geluiden die we niet konden plaatsen, zoals het geluid van een motor die non-stop tegen een garagedeur aan het beuken is, om maar iets te noemen, terwijl motor en deur op dat moment in geen velden of wegen te bekennen zijn. Storend. Het verpest ook meteen het algemene niveau van het geluid, dat anders nog best aardig zou zijn geweest. De stemacteurs komen niet altijd even overtuigend over, maar de geluidseffecten van voertuigen en wapens klinken prima. Met iets meer zorg had dit best een pluspunt van Homefront: The Revolution kunnen zijn.
Dan nog een andere vraag: hoe goed zou deze Homefront dan zijn geweest zónder al die bugs en glitches? Antwoord: nog steeds niet overdreven goed. Sfeervol is het spel zeker, maar dat betekent niet direct hetzelfde als 'mooi'. Ondanks dat Dambuster de CryEngine tot zijn beschikking had, weet Homefront: The Revolution zich bij lange na niet te meten met de audiovisuele prestaties die andere games momenteel neerzetten. Dat blijkt uit ongeïnspireerd ogende textures en allerlei objecten in de omgeving die van wat meer detail voorzien hadden kunnen worden. Wij zijn ervan overtuigd dat Crysis 3, ook een semi-openwereldgame, er beter uitzag dan Homefront: The Revolution, en dat spel is ondertussen al meer dan drie jaar oud.
Coöperatieve spelmodus
Als laatste strohalm heeft Homefront: The Resistance dan nog de Resistance-spelmodus, de coöperatieve modus van het spel. Hierin kun je met maximaal vier menselijke spelers allerlei losstaande missies uitvoeren. Je moet dan bijvoorbeeld een bepaalde basis innemen door ergens iets te hacken en die basis vervolgens verdedigen tegen golven vijanden. Met de missies verdien je geld dat je kunt investeren in kratten waaruit je nieuwe wapens kunt halen. Los van dat het best aardig is om de Homefront-gameplay in coöp te kunnen beleven, biedt de Resistance-spelmodus weinig meerwaarde. Doordat je geen controle hebt over welke wapens je aantreft in de kratten, kun je maar deels zelf bepalen wat voor speelstijl je nastreeft. Daarnaast kampt deze modus met net zo veel bugs als de singleplayer-campagne, waarbij onder meer cameraproblemen, clipping en spastische ragdoll-effecten regelmatig voorbij komen.
Conclusie
Zo blijkt Homefront: The Revolution vooral een game waar veel meer in had gezeten. De setting blijft sterk, de manier waarop die setting is neergezet is sfeervol, en de gameplay bevat een aantal heel aardige elementen. De minpunten zijn echter talrijker. De setting en de gameplay boeten in aan geloofwaardigheid en kwaliteit door een uiteenlopend scala van problemen, variërend van dramatische AI tot allerhande bugs en glitches. Ook zonder die bugs en glitches zou Homefront: The Revolution zich niet met de beste games hebben kunnen meten, maar dan stond er tenminste een iets degelijker product. Dat zou leuk zijn geweest, zeker nu de game wat lengte betreft al een stuk beter op orde is dan het eerste deel, dat in pakweg vier uur tijd uit was te spelen. Wellicht dat er ooit een studio komt die van Homefront de game maakt die de setting verdient, maar vooralsnog lijkt dat moment ver weg.
Eindoordeel