Kunnen games te realistisch zijn? De vraag doemde op toen we onlangs een voorproefje kregen van Homefront: The Revolution. De speelsessie vond plaats op de dag dat in Brussel bommen ontploften op Zaventem. Op de dag dat duidelijk werd dat terroristen het hart van Europa weten te raken, speelden wij een game waarin terrorisme aan de overkant van de oceaan centraal staat. Dan komen fantasie en werkelijkheid opeens dicht bij elkaar.
Gelukkig is Homefront niet geheel realistisch. De game toont een alternatieve werkelijkheid, waarin de VS onder bewind staat van het Noord-Koreaanse leger, dat er al jaren een waar schrikbewind voert. Aan jou om daar wat aan te doen. De game sluit daarmee naadloos aan op de eerste Homefront, de enigszins mislukte shooter uit 2011. Daarin stond de Noord-Koreaanse invasie centraal. In The Revolution zijn we een paar jaar verder, heeft het Noord-Koreaanse bewind zich gevestigd en is het aan jou om in verzet te komen en een revolutie op poten te zetten. Daar hoort ook het zelf in elkaar knutselen van explosieven bij. Dat is een van de verschillen met de voorganger; er is in The Revolution veel meer te doen dan in de eerste Homefront, waaronder dus het vervaardigen van allerhande hulpmiddelen.
Philadelphia
Nu we het toch over belangrijke verschillen hebben; de game heeft een ander decor gekregen. Waar je in de eerste Homefront probeerde de Amerikaanse westkust te verdedigen tegen de Koreaanse invasie, zijn we nu aan de andere kant van het land, in Philadelphia. In deze stad, waar ooit de Onafhankelijkheidsverklaring en Grondwet van de VS werden ondertekend, heeft het Korean People's Army zijn hoofdkwartier gevestigd. De symboliek daarvan ontgaat de onderdrukte Amerikanen niet. De bereidheid om in verzet te komen is daarom groot in de stad. Aan jou de taak om dat vuurtje op te stoken.
Guerrilla Warfare in Homefront: The Revolution.