Geheime diensten mogen veel. Bevoegdheden die voor de politie niet zijn weggelegd of aan strenge voorwaarden zijn gebonden, liggen voor de AIVD en zijn minder bekende militaire equivalent MIVD binnen handbereik. Zo moet de politie toestemming vragen aan de rechter-commissaris om een telefoon te tappen, maar mag de AIVD dat met bredere toestemming van de minister zelf bepalen. Daarbij hoeft iemand bovendien niet concreet ergens van verdacht te zijn. Wel vindt er toezicht plaats.
Desondanks hebben de AIVD en MIVD nog niet genoeg bevoegdheden, meent het kabinet, dat daarom de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten wil aanpassen. Op internet vindt een consultatie plaats, waar geïnteresseerden op kunnen reageren. De Tweede Kamer heeft al aangegeven de plannen te steunen, maar het is nog maar de vraag of de Eerste Kamer dat ook doet.
Wat stelt het kabinet precies voor? We plozen het uit.
Het hoofdkantoor van de AIVD in Zoetermeer
Ongericht aftappen
De belangrijkste, meest in het oog springende wijziging is de uitbreiding van de aftapbevoegheden van de geheime diensten. Op dit moment mogen zij zogenoemde kabelgebonden communicatie enkel aftappen als ze een idee hebben wíe ze aftappen: een tap moet specifiek tegen een persoon gericht zijn. Niet-kabelgebonden communicatie mag ook ongericht worden afgetapt. In de praktijk valt mobiel verkeer ook onder kabelgebonden communicatie, aangezien de backbone van die netwerken vrijwel altijd over kabels verloopt.
In de nieuwe situatie zou het onderscheid tussen kabelgebonden en niet-kabelgebonden communicatie verdwijnen; alle digitale communicatie wordt dan gelijk behandeld. Dat betekent dat de geheime diensten dus ook in internetverkeer mogen struinen. Volgens het kabinet is dat nodig voor de fysieke veiligheid van Nederland, maar ook om digitale aanvallen tegen te kunnen gaan.
Om te voorkomen dat er al te veel gegevens in de digitale datastofzuiger van de geheime dienst terechtkomt, zijn er wel wat waarborgen ingebouwd. Zo vindt het aftappen van data in drie fasen plaats. In de eerste fase wordt data onderschept en probeert de geheime dienst die te ontsleutelen. Daarbij kan het, in het voorbeeld van het kabinet, gaan om de data van alle Nederlanders die met personen in een bepaald ander land communiceren. Providers en internetknooppunten moeten kunnen worden gedwongen om mee te werken met het aftappen.
In de tweede fase mag worden gezocht in de data om te schatten welke gegevens relevant zijn voor het onderzoek. De inhoud van de gegevens mag samen met de metadata pas in de derde fase worden geanalyseerd. Daarvoor moet bovendien apart toestemming worden gegeven. De data mogen vervolgens drie jaar worden bewaard.
Het is niet te zeggen hoe vaak de bevoegdheid zal worden ingezet. Minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken verzekert dat de nieuwe wetgeving 'niet betekent dat de AIVD iedereen gaat afluisteren'. "Ik sluit uit dat de AMS-IX in zijn geheel wordt afgetapt", zei Plasterk, verwijzend naar het grootste internetknooppunt van Nederland en een van de grootste knooppunten ter wereld.
Bij die belofte zal het waarschijnlijk blijven. Het kabinet weigert tot nu toe om voor de bestaande bevoegdheden van de geheime diensten aan te geven hoe vaak die worden gebruikt. Alleen in 2009 werden, bij wijze van uitzondering, tapstatistieken vrijgegeven.
Een voorbeeld van wat wel zou kunnen, is het opslaan van alle telefoongesprekken tussen Syrië en Nederland gedurende een maand. Dat zei minister Plasterk donderdag in de papieren editie van nrc.next. "Het is overduidelijk dat we grote gegevenssets nodig hebben om bedreigingen als jihadisme en cyberspionage van andere landen of hackers, tegen te gaan", aldus Plasterk.
De data die wordt verzameld, mag in grote hoeveelheden met buitenlandse inlichtingendiensten worden gedeeld. Daarvoor moet wel een samenwerkingsovereenkomst worden afgesloten, iets waarvoor de minister toestemming moet geven.
De AIVD en de MIVD hebben zich al voorbereid op de wetswijziging; ze hebben de Joint Sigint Cyber Unit opgezet, een gezamelijke afdeling die is gespecialiseerd in het onderscheppen van informatie.
Meer hacken
Op dit moment mogen de AIVD en MIVD al inbreken op computersystemen, maar die bevoegdheid wordt iets uitgebreid. Als een computersysteem waarin de geheime dienst wil inbreken niet te kraken is, mag ook een ander systeem worden gebruikt om van daaruit door te stoten naar het bewuste syteem. Zo mogen de diensten bijvoorbeeld de router van een verdachte hacken om daarna in te breken op zijn computer, als dat niet rechtstreeks kan.
Ook mag bijvoorbeeld een andere klant van dezelfde hoster worden aangevallen om van daaruit het systeem te kraken van de persoon die volgens de geheime dienst in de gaten moet worden gehouden. Volgens het kabinet is dat nodig omdat de mensen naar wie de geheime diensten onderzoek doen doorgaans 'veiligheidsbewust' zijn.
Daarnaast mogen de geheime diensten scans gaan uitvoeren om communicatienetwerken die voor de diensten interessant zijn te verkennen. Daarbij mogen bijvoorbeeld portscans worden uitgevoerd om te zien welke processen op een systeem draaien. Die bevoegdheid is bedoeld als ondersteuning voor de bevoegdheid om een computer binnen te dringen.
Verder wordt in de wet expliciet vastgelegd dat de geheime dienst de beveiliging van een systeem mag doorbreken, encryptie ongedaan mag maken en zelf software op een systeem mag installeren. Ook mogen gegevens die in een gekraakt systeem zijn opgeslagen, worden gekopieerd.
Overigens werkt het kabinet ook aan een voorstel om de politie toestemming te geven computers van verdachten van zware misdrijven op afstand te kraken, maar dat staat los van dit wetsvoorstel. De bevoegdheden van de politie zijn in een andere wet geregeld.
Strenger toezicht
De uitbreiding van de bevoegdheden van de geheime diensten gaat gepaard met beter toezicht. Zo moet de minister vaker toestemming geven voor bepaalde acties van de geheime dienst, zoals het inhoudelijk analyseren van communicatie. Tegelijkertijd heeft de waakhond die de geheime dienst in de gaten moet houden, de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, niet de bevoegdheid gekregen om zelf in te grijpen als de geheime dienst over de schreef gaat.
Een commissie die het kabinet adviseerde over de uitbreiding van de bevoegdheden van de geheime diensten, heeft dat wel aangeraden. In plaats daarvan blijft het advies van de CTIVD vrijblijvend. De CTIVD vindt zelf ook dat het toezicht op de geheime dienst verscherpt moet worden, omdat het bij lange na niet voldoet. Volgens de toezichthouder is het parlement aan zet om dat alsnog te doen.
Wel moet de minister het parlement straks informeren als hij een activiteit van de AIVD of de MIVD toch doorzet, ondanks een negatief advies van de toezichthouder. Dat gebeurt wel in vertrouwen, in de zogenoemde commissie-Stiekem, waar alle fractievoorzitters van de Tweede Kamer in zitten.
Hoe nu verder?
Hoewel er nu een compleet wetsvoorstel ligt, wil dat niet zeggen dat de wet er ook echt zo uit komt te zien. Tot 1 september kunnen geïnteresseerden reageren op het wetsvoorstel. Daarna moet het kabinet zowel de Tweede als de Eerste Kamer van de meerwaarde overtuigen. Hoewel de Tweede Kamer heeft aangegeven het voorstel te steunen, is dat in de Eerste Kamer nog maar de vraag; het kabinet heeft daar geen meerderheid.
Er klinkt in ieder geval al de nodige kritiek op de plannen. Zo noemt burgerrechtenbeweging Bits of Freedom ze 'een bizar grote inbreuk op onze privacy'. "Bits of Freedom vindt dat onschuldige mensen niet afgetapt mogen worden en wil dat deze bevoegdheid van tafel gaat", aldus de organisatie.
De SP staat ook niet om de wet te springen. "Ik blijf heel sceptisch", zegt Ronald van Raak van die partij. Hij wil eerst meer weten over de samenwerking met buitenlandse geheime diensten. Ook de noodzaak van de maatregelen moet volgens hem nog aangetoond worden. Ook D66 en GroenLinks toonden zich eerder kritisch.