Er is onvoldoende toezicht op de geheime diensten. Dat geldt zowel voor de huidige Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten als in de nieuwe, die het kabinet onlangs presenteerde. Dat melden onderzoekers van de UvA.
Doordat er onvoldoende toezicht is op de geheime diensten AIVD en MIVD, is de wetgeving mogelijk in strijd met Europese mensenrechtenverdragen. "Volgens het Europese Hof moet er goed toezicht zijn op geheime diensten, omdat ze verregaande bevoegdheden hebben", zegt Ot van Daalen van het Instituut voor Informatierecht van de Universiteit van Amsterdam.
Kern van het probleem is dat in Nederland ministers verantwoordelijk zijn voor het toezicht, melden de onderzoekers in een rapport. Als er bijvoorbeeld moet worden afgetapt, is het de minister die toestemming geeft. "Er is geen voorafgaand, onafhankelijk toezicht", aldus Van Daalen. "De minister geeft opdracht tot aftappen en geeft tegelijkertijd toestemming. Hij is niet onafhankelijk." Beter zou het zijn als een rechtbank zich zou moeten buigen over activiteiten van de geheime dienst, stellen de onderzoekers.
De bezwaren gelden zowel voor de huidige Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten als voor de nieuwe, die het kabinet onlangs presenteerde. Hoewel het toezicht iets is verscherpt - de minister moet eerder en vaker toestemming geven - is er geen gerechtelijke toestemming vastgelegd in de nieuwe wet.
Dat terwijl de geheime diensten wel meer bevoegdheden krijgen met de nieuwe wet: ze mogen ongericht grotere hoeveelheden data aftappen, bijvoorbeeld een deel van een internetknooppunt, op zoek naar relevante informatie. Op dit moment mogen de diensten, althans voor zogenoemde kabelgebonden communicatie, enkel gericht op een persoon een tap plaatsen.
Nederland heeft wel een commissie die toezicht houdt op de inlichtingendiensten, de CTIVD, maar die oordeelt enkel achteraf. Bovendien bepaalt het kabinet de samenstelling van die commissie. Daarnaast wordt een geheime commissie in de Tweede Kamer op de hoogte gehouden van de activiteiten van de geheime dienst.
Volgens de onderzoekers zouden de geheime diensten ook meer openheid geven, zoals de hoeveelheid taps die ze plaatsen. Hoewel het Ministerie van Veiligheid en Justitie dat al wel voor de politie doet, mogen de geheime diensten geen statistieken geven. Volgens minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken, verantwoordelijk voor de AIVD, zouden de diensten dan te veel over hun 'modus operandi' weggeven.
Voor communicatie via post is overigens wel degelijk gerechtelijke toestemming vereist. Daarnaast is in de nieuwe wet een aparte positie opgenomen voor journalisten: zij mogen niet zonder toestemming van de rechtbank worden afgetapt. Onlangs oordeelde een rechtbank dat een dergelijke uitzonderingspositie er ook voor advocaten moet komen.