De geheime diensten moeten niet de bevoegdheid krijgen om ongericht internetverbindingen af te tappen. Daarvoor pleit een meerderheid van de Eerste Kamer. Momenteel overweegt het kabinet of de geheime diensten die bevoegdheid moeten krijgen.
In een motie verzoekt Eerste Kamerlid Hans Franken van het CDA om af te zien van 'ongerichte en grootschalige surveillance van kabelgebonden communicatie'. De motie is mede ondertekend door Kamerleden van de SP, PvdA, D66 en GroenLinks; samen hebben die partijen een meerderheid in de Eerste Kamer.
Vorig jaar adviseerde een door de overheid ingestelde commissie om de geheime diensten het recht te geven om ook ongericht internetverbindingen af te tappen. Op dit moment mogen ze dat alleen gericht. Dat betekent dat ze specifiek een internetverbinding aan moeten wijzen die vervolgens wordt afgetapt. In de situatie die de commissie voorstelt, mag ook een groter sleepnet worden uitgeworpen waar vervolgens binnen wordt gezocht naar relevante informatie.
Volgens Franken moet er 'een juist evenwicht worden gevonden tussen veiligheidsmaatregelen en bescherming van burgerlijke vrijheden en grondrechten'. Daarbij is bescherming van de privacy belangrijk, benadrukt Franken, die zich in zijn motie verder keert tegen spionage door 'de inlichtingendiensten van de VS en die van enkele andere landen'.
Het kabinet overweegt nog of de bevoegdheden van de geheime diensten moeten worden uitgebreid. Hoewel het rapport van de commissie al in december uitkwam, heeft het kabinet nog altijd geen beslissing genomen.