Dat klopt inderdaad. Als iets er mooi uitziet ben je veel vergevensgezinder als er fouten optreden. Funcie en design zijn niet te scheiden, dat is een van de boodschappen van Steve Jobs. Hij zei ook: wij maken geen dingen die mooi zijn, wij proberen dingen van binnen uit te begrijpen. Daarmee gaat hij terug op de filosofie van Aristoteles die zegt dat de vorm in de dingen terug gaat op het diepere, inwendige, doel waarvoor ze bestemd zijn.
Als je dingen goed ontwerpt dan hebben ze een soort logica van binnenuit waarin functie, design en apparaat in elkaar overgaan. Design wordt te gemakkelijk gezien als iets dat je er van buitenaf op kan plakken, dat geeft zelden een bevredigend resultaat. Het gaat om de onderlinge afstemming en die is veel subtieler en laat zich niet gemakkelijk in regels vastleggen.
Jobs zei ook, wij doen nooit onderzoek naar wat mensen willen. Logisch want mensen kunnen zelf niet goed omschrijven wat ze willen. Als ze iets moois in hun handen hebben weten ze dat ze het waarderen, maar ze zouden nooit hebben kunnen vertellen dat ze dat precies wilden.
Een van de dingen die de voortuitgang in computers mogelijk maakt is veel meer vrijheid in design en het veel gemakkelijker maken om het ook te realiseren. Dat zie je ook in de architectuur. Je kan nu de meest waanzinnige vormen tot stand brengen omdat de computer de haalbaarheid kan doorrekenen. Ook nieuwe materialen en de toenemende materiaalkennis biedt ons steeds meer mogelijkheden om onze verbeelding uit te leven.
In Linux land zien we dat Ubuntu designers meer vrijheid heeft gegeven door een goede basis te scheppen. Mark Shuttleworth heeft net als Steve Jobs veel oog voor detail. Vroeger kwamen Linux interfaces mij over als houtje-touwtje systemen, omdat vensters totaal verschillende design hadden, wat erg rommelig overkwam. En ook al was Linux beroemd voor zijn stabiliteit, dat gold zeker niet voor de grafische interface.
Daar is veel verbetering, maar we zijn er nog steeds niet. Eerlijkheid doet mij toegeven dat Linux daarin nog steeds op Windows achterloopt. Ook biedt de Windows interface meer verfijning in de afwerking van de elementen. Tegelijkertijd is de Windows interface ook rommeliger. Maar zoals gezegd, dat vergeef je omdat het zo mooi is afgewerkt. Ik vind de aero interface echt fraai. Het afwerken van al die kleine details kost bakken met werk. Daar heb je echt design teams voor nodig die elk venster en knopje onderhanden nemen en volgens goed doordachte en uitgewerkte designregels werken.
Dat in OSX alles zo simpel werkt was niet alleen een ontwerpdoel maar ook een absolute noodzaak voor Apple zelf. Hoe minimalistische en doelmatiger je het ontwerp kan maken hoe simpeler je het kan maken en hoe minder werk je hebt, en dat is een absolute noodzaak als je dingen tot in detail wil afwerken. Dan moet je proberen alles in zo weinig mogelijk, voor zichzelf sprekende vensters te doen. En dat vindt de gebruiker weer heerlijk want dan wordt het inzichtelijker.
Als ik met
Linux Mint, of
Ubuntu met Unity of
Elementary OS zit te werken dan heb ik het gevoel dat ik het hele systeem beheers omdat het zo lekker compact en inzichtelijk is. Bij Windows heb ik toch het gevoel dat ik in een mooie interface werk, maar dat daaronder een wildernis aan instellingen ligt waarvan ik alleen met oppervlakte in aanraking kom.
Windows8 wil daar verandering in brengen, ik zie dat de designers allerlei zaken opnieuw aan het ontwerpen zijn om ze inzichtelijker te maken. Maar Windows is en blijft een alleskunner die een enorme historie met zich meesleept, waar ze niet zo gemakkelijk afscheid van kan nemen. De filosofie van Bill Gates was geef de mensen candy en nog meer candy.
Daarbij voelt MS zich genoodzaakt om steeds interface veranderingen te doen om de updates van hun producten voor een zeer hoge nieuwprijs te verkopen. En dat leidt er toe dat er steeds weer een andere designweg wordt ingeslagen.
Eerst komen de menu's dan de knoppenbalken, dan de contextmenu's, dan de zijpanelen, dan de infolabels, dan de lintmenu's, nu worden het de tegels. Je komt daardoor in een omgeving terecht met hoop oude designelementen. Het lijkt een beetje op een oude stad waarin je huizen ziet met bouwstijlen uit voorbije eeuwen. Voor een stad is dat een verrijking, maar voor een interface werkt het nogal rommelig. Er is dan niet een logica maar vele logica's die vrij willekeurig door elkaar heen werken. Dat zie je ook als je in Windows7 afdaalt. Eerst zie je pagina's met instellingen en dan stuit je weer op oude dialoogvensters.
Ik ben benieuwd hoe radicaal MS dit in Windows8 gaat oplossen. De linux interface is wat dat betreft veel eenduidiger. Dat kan zij ook zijn omdat zij veel van de configuratie in de commandline editor doet. Dat lijkt erg achterhaald, maar is juist erg slim. In plaats van eindeloos veel dialoogvensters te maken en onderhouden, die voor de gebruiker een ware jungle vormen, kun je door een paar commando's in de editor te laten uitvoeren hetzelfde bereiken. Daarbij kan een gewone gebruiker elk commando ook als administrator uitvoeren door er sudo voor te zetten, wat ook veel simpeler, prettiger is en gemakkelijker is dan de gebruilkers beperkingen opleggen. Het is de eindeloos veelzijdige commandline interface die de grafische interface veel simpeler laat zijn.
MS geloofde sterk dat je alles in een grafische interface moet doen voor de Noob. Het heeft inderdaad voordelen, omdat je in een grafische interace kan zien wat de mogelijkheden zijn, een commandline interface vertelt je niets. Die informatie moet je elders halen. Daarbij werkt men in Linux niet met scripts voor niet repetitieve taken dus je moet elk regel ingeven (of kopiëren wat gelukkig snel kan door selecteren en plakken met de muismiddelknop). Dat maakt het echter stukken veiliger dan Windows.
Waar gaan wij naar toe?
Apparaten zullen steeds organischer worden. Functie, ontwerp worden één en simpeler. Je pakt ze om ze te gebruiken en hun ontwerp verraadt hun functie en hoe je ze moet gebruiken. Steeds complexere technologie helpt om de complexiteit te verbergen. Mogelijkheden als zodanig worden minder belangrijk.
Jarenlang deden fabrikanten niets anders dan hun apparaten vol stoppen met extra mogelijkheden die bijna niemand gebruikte, maar wel als verkoopargument werden gebruikt. Door Apple realiseren mensen zich dat je iets wil dat simpel is en dat je dan nog steeds over eindeloze mogelijkheden kan beschikken.
Het is simpel zo dat als iets te omslachtig werkt het niet gebruikt wordt, hoe handig de mogelijkheid op zichzelf ook is. Daarom zegt een opsomming van functionaliteiten ook weinig. In Linux zijn de mogelijkheden veel basaler dan in Windows, maar ze zijn vaak wel beter bereikbaar.
Als je in een nieuwe interface als unity of gnome3 werkt heb je soms het gevoel dat je af moet kicken, waar zijn al die knopjes die je vroeger zat in te drukken. Je moet echt wennen dat je dat niet meer hoeft te doen, dan pas ga je het waarderen.
Linux Mint probeert het oude startmenu concept te verbeteren en slaagt daar inderdaad in. Ik vind het een van de mooiste en beste startmenu's. Het is een gemakkelijke overstap voor mensen die deze werkwijze willen handhaven.
Toch denk ik dat hier niet de toekomst ligt voor de gewone gebruiker. We gaan naar hele andere interfaces. Interfaces die je nauwelijks meer onderscheidt als interface omdat ze in het product op gaan. Een aanraakscherm is zoiets, er zijn geen knopjes, schuifjes meer, de buitenkant is de interface.
De tijd dat we met een speciaal apparaat als een muis van venster naar venster gaan om bij iets te komen wordt afgebouwd. Straks zeggen we iets, raken iets aan, om het te laten gebeuren, direct, zonder interface gedoe. Siri is daar een voorbeeld van. De afstand tussen gebruik en wens wordt steeds korter. Dat is een ontwikkeling die al vanaf het begin aan de gang is en nog lang niet klaar is.
Vroeger gingen mensen het bos om een stuk hout te verzamelen om een gereedschap te maken. Toen gingen ze die kant en klaar kopen. Op een bepaald moment hoefden ze geen eten meer te koken, je kon het zo kant en klaar kopen, later zelfs uit de muur trekken. Daaronder ligt het idee dat mensen direct hun behoefte willen bevredigen. De producent die iets kan aanbieden op het moment dat het verlangen bij de consument opkomt die verkoopt meer. Of dit goed voor de mens is kan je over twisten, maar het is een logisch gevolg van de technische vooruitgang in een consumer society die in sterke mate door korte-termijn-verlangen-bevrediging wordt gedreven.
[Reactie gewijzigd door Verwijderd op 23 juli 2024 08:09]