Minister Hirsch Ballin van Justitie heeft een wetsvoorstel ingediend waarin het zogeheten verschoningsrecht voor de media wordt vastgelegd. Een strikte definitie van journalist geeft de bewindsman niet.
De dinsdag aangekondigde regeling is het gevolg van een uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Dat rechtsorgaan oordeelde vorig jaar dat het Openbaar Ministerie in de fout was gegaan bij de gijzeling van Spits-journalist Koen Voskuil in 2000, toen die weigerde zijn bronnen openbaar te maken. Twee jaar geleden overkwam twee Telegraaf-reporters hetzelfde. Het Hof stelde destijds dat bronbescherming een basisvoorwaarde is voor de vrijheid van meningsuiting. Hirsch Ballin reageerde op de uitspraak met de melding dat hij dit zogeheten verschoningsrecht in de wet wilde gaan vastleggen.
In het wetsvoorstel ontbreekt een strikte definitie van de term journalist. Volgens Hirsch Ballin moet het recht op bronbescherming ook gelden voor 'bloggers en andere personen die via de media deelnemen aan het publieke debat'. Het maakt voor de wet dan ook niet uit of de publicist betaald krijgt voor zijn werk, wel dat de publicatie is bedoeld om een rol te spelen in het publieke debat of dat er 'openbaarmaking in ruimere kring' mee wordt beoogd.
De bewindsman benadrukt dat het recht op bronbescherming niet absoluut is: in bepaalde gevallen kan de rechter besluiten dat een beroep op het verschoningsrecht ten onrechte is gedaan. Dat kan volgens Hirsch Ballin gebeuren in het geval dat principes van het onderbouwen en het natrekken van beweringen niet zijn gevolgd, of dat er zwaarder wegende belangen in het geding zijn zoals de nationale veiligheid.