Samsung heeft een bod van 5,8 miljard dollar op Sandisk uitgebracht nadat de twee partijen al enkele maanden vruchteloos onderhandelden over een overname. Sandisk wijst het bod af omdat dit het bedrijf zou onderwaarderen.
Volgens Samsung is dit bedrag 93 procent hoger dan de slotkoers op 4 september, de dag voordat bekend werd dat Samsung een overname van de storagefabrikant overwoog, en 80 procent boven de slotkoers van maandag. Dit blijkt uit de brief die Samsung aan het bestuur van Sandisk stuurde.
Het Zuid-Koreaanse bedrijf is van mening dat Sandisk in zijn afwijzing de plank behoorlijk misslaat door te stellen dat het voorstel de 'intrinsieke waarde van Sandisk' onderschat. Volgens Samsung is het onrealistisch te denken dat de waarde van Sandisk weer terug kan komen op het niveau van een jaar geleden, onder meer door de verslechterde algehele economische vooruitzichten en de moeilijke tijd die de nandflashmarkt doormaakt.
Sandisk noemt het bod een opportunistische manier om misbruik te maken van onder druk staande aandelenkoersen. Het bedrijf bijt dan ook van zich af met de suggestie dat het bod van Samsung neerkomt op een poging om de overhand te krijgen in licentiebesprekingen die de twee bedrijven regelmatig voeren. Een overname zou voor Samsung namelijk betekenen dat het bedrijf niet langer licentiegelden aan Sandisk hoeft te betalen. Momenteel draagt Samsung jaarlijks ongeveer tweehonderdvijftig miljoen euro aan royalty's af.
Bovendien zou Samsung de marketingmachine van Sandisk kunnen gebruiken om zijn producten aan de man te brengen. Een derde voordeel voor Samsung zou de verbeterde concurrentiepositie ten opzichte van Toshiba betreffen: dat bedrijf wil in samenwerking met Sandisk zijn flash-productie verdubbelen om Samsung voorbij te streven. Ten slotte zou een acquisitie van Sandisk de concurrentie op de geheugenmarkt verkleinen, waardoor de prijzen van nand-geheugen zich enigszins zouden kunnen stabiliseren.
Sandisk laat de deur voor onderhandelingen overigens wel op een kier staan. De fabrikant zegt open te staan voor gesprekken die 'in goed vertrouwen' worden gevoerd.