In het huidige ipv4-systeem voor internetadressering zijn nog minder dan één miljard adressen vrij. Dat zou betekenen dat de uitgifte-instanties rond het jaar 2012 door hun adressen heen zijn.
Het internetprotocol dat het mogelijk maakt een computer, server of ander apparaat met netwerkmogelijkheden direct aan te spreken, beschikt in zijn huidige ipv4-incarnatie over ongeveer 4,3 miljard adressen. Van de 32bit-adressen zijn echter een krappe zeshonderd miljoen adressen onbruikbaar, zodat in de praktijk 3,7 miljard ipv4-adressen bruikbaar zijn. Daarvan zijn inmiddels 2,7 miljard exemplaren uitgegeven, zodat minder dan één miljard adressen overblijven. Volgens de huidige projecties zijn die adressen uiterlijk in december 2013 op, maar afhankelijk van de groei waarmee de uitgifte van ipv4-adressen toeneemt, zou het laatste adres al in 2011 vergeven kunnen worden.
De Iana, verantwoordelijk voor de uitgifte van ip-adressen, beschikt nog over 39 blokken van 16,78 miljoen adressen, ofwel zo'n 654 miljoen adressen. Regionale uitgifte-instanties, bestaande uit Arin, Ripe, Apnic, Lacnic en Afrinic, hebben nog eens 339 miljoen adressen te vergeven. Volgens een script zullen de adressen die Iana tot zijn beschikking heeft in februari 2011 op zijn, terwijl de RIR-adressen in december van dat jaar vergeven zullen zijn. Volgens Ars Technica kunnen de adressen, al naar gelang de groei in uitgifte-snelheid, enkele maanden eerder of later op zijn, maar een oplossing zal sowieso moeten komen. Uiteraard is die oplossing de overstap op ipv6, dat met zijn 128bit-adressen exponentieel meer in voorraad heeft. De overgang van ipv4 naar ipv6 verloopt vooralsnog echter relatief langzaam.