Gaming is bij 16- tot 49-jarige Europeanen uitgegroeid tot een vrijetijdsbesteding waarvoor vrijwel evenveel tijd wordt uitgetrokken als voor tv-kijken of het onderhouden van sociale contacten, zo blijkt uit een onderzoek.
Deze en andere uitkomsten staan in een rapport dat in opdracht van de Isfe door Nielsen Games is opgesteld. In totaal werden zesduizend personen in vijftien Europese landen geënquêteerd. Ongeveer veertig procent van hen speelt tussen de zes en veertien uur per week spelletjes. Daarbij doet 72 procent dat voor zijn plezier, 57 procent denkt dat games de verbeeldingskracht stimuleren en 45 procent stelt dat games aanzetten tot nadenken. Ruim 60 procent van alle ondervraagde gamers geeft aan ook wel eens online games te spelen.
Onder mensen die geen games spelen zouden weinig negatieve gevoelens bestaan ten opzichte van mensen die wel spelletjes spelen; 48 procent geeft aan dat het hen vooral aan tijd ontbreekt om een joypad ter hand te nemen. Ouders zouden volgens de onderzoekers ook verantwoord omgaan met games; 81 procent speelt wel eens een spelletje samen met hun kinderen en ruim de helft controleert welke games kinderen kopen en spelen. Ook geeft 93 procent van de ondervraagde ouders aan dat zij bekend zijn met de Pegi-leeftijdssymbolen.
Ook vrouwen worden steeds vaker door de gamesindustrie bereikt: in Groot-Brittannië beschouwt 29 procent van de vrouwen tussen de 16 en 49 zich als een 'actieve gamer'. In Spanje en Finland ligt dat percentage op 18 procent. Cijfers over het aantal gamende vrouwen in de Benelux ontbreken in het onderzoek.
In 2007 werden er 25 procent meer games verkocht dan het jaar daarvoor, zo meldt het rapport. De markt voor interactieve software had in negen Europese landen een geschatte waarde van 7,3 miljard euro. Daarbij is de benodigde hardware, zoals consoles of pc's, niet meegerekend.