Intel en Microsoft investeren miljoenen in nieuwe onderzoekscentra aan de universiteiten van Illinois en van Californië, waar onderzoek zal worden gedaan naar methodes en technieken om multicoresystemen optimaal te benutten.
De twee bedrijven investeren in de komende vijf jaar samen twintig miljoen dollar in de zogeheten Universal Parallel Computing Research Centers. Daarnaast wordt er door de universiteiten zelf nog eens vijftien miljoen dollar in de laboratoria gestoken. Volgens Intel is het onderzoeksprogramma het grootste op het gebied van mainstream parallel computing dat tot dusver in de VS is opgezet.
Weliswaar worden hard- en software op het gebied van dual- en quadcorearchitectuur al door Intel, Microsoft en vele anderen geleverd, maar het aantal cores zal de komende jaren snel stijgen. Zo wijst Andrew Chien van Intels Corporate Technology Group erop dat Intel al enige tijd geleden een prototype met tachtig cores toonde. Intel zal volgens hem Microsoft en de universiteiten nodig hebben om ervoor te zorgen dat die rekenkracht ook benut wordt.
Tony Hey, bij Microsoft verantwoordelijk voor het coördineren van extern onderzoek, zegt dat de opkomst van multicoresystemen de manier waarop software wordt ontwikkeld, drastisch zal beïnvloeden. Volgens informaticaprofessor Marc Snir, een van de leiders van het centrum aan de universiteit van Illinois, bestaat de uitdaging voor de onderzoekscentra eruit om het programmeren voor parallelle processen 'zo gemakkelijk te maken dat parallel programmeren synoniem wordt met programmeren.'
Daartoe moeten nieuwe oplossingen worden gezocht op het gebied van besturingssystemen, programmeermethodieken en programmeertools en applicatiemodellen, zodat programmeurs zich niet stuk hoeven te bijten op de vele cores die hen ter beschikking staan, en zodat ook de consument er uiteindelijk profijt van heeft.
Er zijn overigens al diverse resultaten geboekt op het gebied van het automatisch uitsmeren van gewone sequentiële programmacode over meerdere kernen. Zo demonstreerde het bedrijf Codeplay vorig jaar zijn 'autoparallelle compiler', die, zij het met de nodige hulp van de programmeur, stukken code opspoort die onafhankelijk van elkaar kunnen worden uitgevoerd.