Processorgigant Intel heeft voor 218,5 miljoen dollar aandelen VMware gekocht. Het krijgt hiermee 2,5 procent van de virtualisatie-expert in handen, net genoeg voor één zetel in de raad van bestuur.
VMware is samen met Microsoft, Parallells en Xen een van de grootste namen binnen de virtualisatiewereld. Het bedrijf heeft voor ieder wat wils: van de gratis Player die als applicatie draait onder Windows of Linux, tot de brute ESX Server, waarmee een half serverpark naar één fysieke machine verhuisd kan kan worden. Het bedrijf VMware is in 1998 opgericht en werd in 2003 opgekocht door EMC voor een bedrag van 635 miljoen dollar. Een schijntje vergeleken met de huidige waarde, want sindsdien is virtualisatie alleen maar belangrijker geworden. Verwacht wordt dat de aandelen na de beursgang nog meer waard zullen worden dan wat Intel er nu voor betaalt.
Vorig jaar hebben Intel en AMD nieuwe instructies toegevoegd aan hun processors om dit soort applicaties te versnellen. Volgens VMware kan de samenwerking ervoor gaan zorgen dat de producten in de toekomst beter zullen aansluiten op de hardware. Swsoft - een concurrent van VMware die eerder met Intel heeft gewerkt - liet tegenover IT Pro weten dat het geld niet het belangrijkste voordeel is van een dergelijke deal: 'de actieve werkrelatie die we hebben gehad was veel meer waard', aldus ceo Serguei Beloussov.
