FIFA gaat bij het wereldkampioenschap voetbal later dit jaar trackingsoftware gebruiken om buitenspel te bepalen. Die software gebruikt 12 trackingcamera's in stadions en 29 datapunten bij spelers. Daarnaast zit er in de bal een sensor om zijn locatie te kunnen bepalen.
De 12 camera's zijn onder het dak van stadions bevestigd en tracken 50 keer per seconde de bal en 29 datapunten van elke speler. Die 29 datapunten zijn onder meer alle ledematen en uiteinden 'die relevant zijn voor het bepalen van buitenspel'. In de bal zit daarnaast een inertial measurement unit. Deze stuurt 500 keer per seconde data door naar de videokamer, om het moment dat de bal wordt geschopt te kunnen bepalen.
FIFA's systeem combineert al deze data met kunstmatige intelligentie en kan zo een buitenspelalert sturen naar de videokamer, zodra het systeem buitenspel detecteert. Voordat de videokamer de scheidsrechter inseint, controleren ze wat de software heeft gezien. Dit gebeurt volgens FIFA binnen een paar seconden, waardoor buitenspel sneller en nauwkeuriger kan worden bepaald.
Zodra de scheidsrechter en videokamer bevestigen dat er sprake was van buitenspel, verwerkt de software alle informatie in een 3d-animatie die getoond wordt op de schermen in het stadion. Die beelden kunnen ook aan tv-kijkers worden getoond, zodat zoveel mogelijk mensen kunnen zien waarom er sprake was van buitenspel. FIFA laat met een video zien hoe de buitenspeltrackingsoftware werkt.
De software werd afgelopen november voor het eerst aangekondigd als test en is sindsdien in meerdere kampioenschappen gebruikt. FIFA acht de technologie nu betrouwbaar genoeg om deze in te kunnen zetten bij het wereldkampioenschap in Qatar, vanaf november. Over de komende maanden wil FIFA de technologie perfectioneren om daarna met een wereldwijde standaard te komen, zodat de technologie overal kan worden gebruikt.