Microsoft start een preview met virtuele machines op basis van Arm-processors voor zijn Azure-clouddienst. Volgens het bedrijf kan het aanbod een betere prijs-prestatieverhouding bieden dan virtuele machines op basis van x86-processors.
Microsoft maakt voor de preview van de Azure-VM's op basis van Arm gebruik van Altra-processors van Ampere Computing. Het bedrijf richt zich met het aanbod op gebruik voor onder andere webservers, applicatieservers, databases en gaming- en mediaservers. De Azure Dpsv5- en Dplsv5-VM's zijn voor allerhande toepassingen; de Epsv5 is vooral gericht op werklasten waar veel geheugen voor nodig is, zoals data-analyse en caching.
De virtuele machines bieden tot 64 virtuele cpu's en geheugenhoeveelheden tot 2GiB, 4GiB en 8GiB per virtuele cpu-configuratie. Een aanvulling met lokale ssd-opslag is optioneel. Wat besturingssysteem betreft is er de keuze uit Ubuntu 20.04 en CentOS 7.9.
Volgens Microsoft werken de Altra-processors op maximaal 3GHz. Waarschijnlijk maakt het bedrijf voor de Azure-preview dan gebruik van de Altra Max-cpu's. Deze hebben maximaal 128 Armv8.2-cores op basis van 64bit. De chips hebben onder andere 1MB L2-cache per core en 128 PCIe 4.0-lanes.
De claim is dat de prijs-prestatieverhouding van het aanbod tot 50 procent hoger kan uitvallen dan bij VM's met x86-processors. Evan Burness van Microsofts Azure-afdeling verduidelijkt dat het bij die vergelijking gaat om x86-processors met multithreading ingeschakeld. Als klanten dit uitschakelen, zou het prijs-prestatievoordeel van het Arm-aanbod lager uitvallen of verdwijnen.