Een prototype van een drijvend platform met daarop twee schuin geplaatste windturbines heeft in de Oostzee voor de Duitse kust een eerste herfststorm doorstaan. De makers willen nu gaan testen met een grotere versie.
Nezzy², zoals het drijvende platform genoemd is, heeft twee maanden lang in de baai bij de Duitse stad Greifswald gedobberd. De makers van het achttien meter hoge prototype, ingenieursbureau aerodyn engineering en energiebedrijf EnBW, hadden Nezzy² bij deze test van 180 sensoren voorzien om de invloed van de snelheid en richting van de wind en die van de hoogte van de golven te kunnen meten.
Half oktober doorstond het platform een eerste storm, waarbij de windturbines stabiel in het water bleven. Het ging nog om een bescheiden storm, maar volgens de makers kwamen de golf- en windcondities 'omgerekend naar de latere oorspronkelijke grootte van Nezzy² overeen met een orkaan van categorie vier tot vijf met een golfhoogte tot 30 meter'.
De bedrijven zien in de resultaten voldoende aanleiding de turbines op ware schaal te testen op zee. De uiteindelijke hoogte van dat model moet 180 meter worden. Ter vergelijking, de grootste windmolen tot nu toe is de Haliade-X 12MW op de Rotterdamse Maasvlakte met een hoogte van 260 meter, maar die staat op land. Offshore-windturbines zijn op funderingen op de zeebodem geplaatst, maar de maximale waterdiepte bedroeg daarbij tot nu toe 50 meter. Drijvende turbines moeten in gebieden op zee met grotere dieptes gepositioneerd kunnen worden. EnBW en aerodyn testen de grotere versie van Nezzy² eind 2021 of begin 2022 in China.