Het Digital Intrusion Team van de Nederlandse politie moet aanpassingen maken aan het procedé rondom het afluisteren van verdachten. De politie hackte vorig jaar in acht zaken computers, maar liet de inzet daarvan niet keuren.
Dat staat in een evaluatie van de Inspectie Justitie en Veiligheid. Die ziet toe op de naleving van de bevoegdheden die de politie onder de Wet computercriminaliteit III heeft. Een van die bevoegdheden is de hackbevoegdheid. De politie mag dan met 'technische hulpmiddelen' een computer of een netwerk van een verdachte hacken. In 2019 zette de politie die bevoegdheid zeventien keer in, in acht zaken. Daarbij voldeed de politie in alle gevallen niet aan alle regels.
Een van die regels is dat de inzet van technische hulpmiddelen moet worden goedgekeurd door een 'apart aangewezen keuringsdienst'. Dat kan zowel vooraf als achteraf. De politie zette vorig jaar in zes van de acht zaken zo'n hulpmiddel in, maar liet dat geen van die keren vooraf keuren. Achteraf werd in één zaak een keuring aangevraagd. Daarbij voldeed de software echter niet aan de eisen en werd het middel alsnog afgekeurd. De Inspectie merkt wel op dat er geen vaste termijn is waarop de politie een hulpmiddel kan laten keuren.
Er zijn nog andere problemen bij het Digit-team van de politie. Zo ontbreekt logging. In alle zaken is de logging 'niet compleet'. "De Inspectie heeft geen aanwijzing dat hierdoor onregelmatigheden onopgemerkt zijn gebleven", schrijft de Inspectie. Maar omdat het loggen in alle zaken niet juist werd uitgevoerd 'heeft de Inspectie niet kunnen vaststellen of zich gedurende de uitvoering van de bevelen een onregelmatigheid heeft voorgedaan', staat in het rapport. Het gaat dan bijvoorbeeld om de beveiliging van de gegevens die zijn gevonden tijdens het onderzoek.
Bij het loggen had de politie onder andere toetsaanslagen moeten vastleggen of beeldschermopnames moeten maken, maar dat gebeurde bij veel zaken niet. Ook werd in geen enkele zaak de 'integrale communicatie tussen de technische infrastructuur en het geautomatiseerde werk' vastgelegd.
De Inspectie waarschuwt dat de inzet van de hackbevoegdheid niet alleen tegen de wet is, maar dat de huidige werkwijze er ook voor kan zorgen dat het bewijs niet geldig is. "Als een hulpmiddel niet wordt gekeurd, moeten betrouwbaarheid en herleidbaarheid van de verkregen gegevens volgens de wet op een andere manier zijn veiliggesteld", schrijft de Inspectie. "Dergelijke aanvullende waarborgen heeft de Inspectie bij de politie niet aangetroffen."
De politie maakte voor het hacken in drie zaken gebruik van 'commerciële binnendringsoftware'. Welke software dat precies is, staat niet in het rapport. De inzet gebeurde met toestemming van de Officier van Justitie en de rechter-commissaris. Bij het inzetten van die tool werd ook een overtreding begaan. De software draaide op een server die weliswaar fysiek in het rekencentrum van de politie stond, maar die werd beheerd door de leverancier. Dat laatste mag niet.
De politie heeft geen zerodays gebruikt voor het binnendringen van computers, schrijft de Inspectie. Het uitbuiten van kwetsbaarheden is een gevoelig punt uit de Wet computercriminaliteit III, maar die inzet is dus niet gebruikt omdat er andere tools voorhanden waren.