Eerstejaarsstudenten aan de TU Delft hebben een robothond ontwikkeld die pakketjes af kan leveren. Het winnende ontwerp van de Ontwerpwedstrijd Werktuigbouwkunde heeft zes poten, waarbij twee poten tegelijk opgetild kunnen worden om over obstakels heen te rijden.
Het doel van de TU Delft-wedstrijd was om een transportrobot te ontwikkelen die een pakket van tien kilo langs een obstakelparcours weet te vervoeren. Volgens de universiteit is dit ideaal voor pakketbezorgers die steeds meer en zwaardere pakketten moeten afleveren bij mensen thuis. Normaliter moeten de studenten hun ontwerp daadwerkelijk bouwen, maar door de coronacrisis ging dat dit jaar niet door. In plaats daarvan werden 14 van de 88 ontwerpen uitgekozen om door technici gemaakt te worden. De eindstrijd gebeurde op basis van simulaties.
Bij deze wedstrijd was pakkethond De Scarabee de winnaar. Opvallend aan deze robot is het gebruik van zes poten in twee rijen van drie poten. In normaal gebruik worden alleen de vier hoekpoten gebruikt. De twee middelste poten blijven dan opgetild via een 'simpel scharniersysteem'. Bij het aantreffen van een obstakel laat de robot deze middelste poten zakken en tilt het de voorste poten op. Op die manier blijft het gewicht verdeeld over de vier overgebleven poten. Wanneer de voorpoten over de obstakel heen zijn, worden de middelste poten opgetild totdat deze over de obstakel heen zijn. De robot doet daarna hetzelfde met de achterpoten. Bij De Scarabee zijn alleen de voorste vier poten aangedreven.
Het pakket blijft bij De Scarabee boven op een soort plank liggen. Met deze plank kan de robothond pakketjes op het eindpunt schuiven. Tijdens het rijden schuift het pakket 'licht' heen en weer. De plank kent aan de voor- en achterkant een lichte helling, om het ophalen en afleveren van een pakket makkelijker te maken. Volgens de universiteit won De Scarabee doordat er zo min mogelijk aandrijvingen werden gebruikt en grotendeels mechanische en geometrische methoden werden toegepast. Daardoor zijn de productiekosten laag en zijn er minder mogelijke faalmechanismen.