Door de onlangs gesloten handelsdeal tussen China en de Verenigde Staten lijkt een importheffing van 25 procent op consoles van Sony, Microsoft en Nintendo van de baan. Zonder die deal zouden de gameconsoles vermoedelijk duurder worden voor Amerikaanse kopers.
Twee weken geleden sloten de Verenigde Staten en China de zogeheten Phase One-handelsovereenkomst, waarmee China belooft om meer Amerikaanse goederen te kopen en meer te doen om Amerikaanse intellectuele eigendom te beschermen. In ruil daarvoor besloot de regering van president Trump om bepaalde heffingen op in China gemaakte goederen te verlagen of niet in te stellen. Zonder deze deal zou een importtarief van 25 procent gaan gelden op onder meer elektronica, waaronder gameconsoles.
De Entertainment Software Association heeft in een e-mail aan Polygon laten weten dat het Office of the United States Trade Representative de voorgestelde heffingen tot nader order heeft opgeschort. Volgens de ESA zouden de verhoogde importtarieven aanzienlijke implicaties hebben gehad voor de game-industrie, waaronder 'het eroderen van de innovatie, minder Amerikaanse banen en hogere prijzen voor consumenten'.
De regering van president Trump heeft hiermee wellicht geluisterd naar de zorgen van Sony, Microsoft en Nintendo. De drie bedrijven schreven in juni vorig jaar een gezamenlijke brief waarin ze hun zorgen uitten over de voorgestelde importheffing op gameconsoles. In die brief geven de consolemakers aan dat ze hun apparaten verkopen voor de kostprijs of iets daarboven om spelers ertoe over te halen de hardware te kopen en hen te laten investeren in games. Een importheffing van 25 procent leidt volgens de bedrijven onherroepelijk tot een hogere prijs voor consumenten. In totaal zouden ze 840 miljoen dollar meer gaan betalen dan normaal, stellen de bedrijven. Zo'n 95 procent van de in de VS verkochte consoles wordt in China in elkaar gezet.
De heffing van 25 procent blijft wel van kracht voor ongeveer 250 miljard dollar aan Chinese goederen, waaronder de benodigde materialen om bordspellen te maken. John Stacey van de Game Manufacturers Association zegt tegen Polygon dat deze tarieven ertoe leiden dat veel partijen uit de bordspellenindustrie overwegen om te gaan produceren in Europa, Mexico en in iets mindere mate in de VS.
Dat laatste is een belangrijke doelstelling van de importheffingen. Het is een drukmiddel in het handelsconflict, waarmee het voor bedrijven minder aantrekkelijk moet worden om producten in China te laten maken. In het kader van het handelsconflict zouden ook hogere heffingen worden ingesteld op producten van Apple. Het bedrijf uit Cupertino vroeg de overheid van de VS eerder al om af te zien van de importheffing. Het sluiten van de Phase One-overeenkomst betekent nu dat de voorgestelde heffing van 15 procent op iPhones, iPads en MacBooks voorlopig niet aan de orde is. Een eerder ingestelde heffing op de Apple Watch en Airpods is nog wel van kracht, maar wellicht verdwijnt die bij een nieuwe deal.