Sony, Microsoft en Nintendo hebben gezamenlijk een brief gestuurd naar de overheid van de VS waarin ze vragen om af te zien van de komende importheffing op gameconsoles. Die zou een prijsverhoging van consoles veroorzaken voor Amerikaanse kopers.
Consolemakers verkopen de apparaten voor kostprijs of vlak daarboven. Zo halen ze gamers over de hardware aan te schaffen en zo te investeren in het ecosysteem van games, zeggen de consolemakers in de brief. Daardoor zou de importheffing van 25 procent leiden tot een hogere prijs voor consumenten.
Alledrie de bedrijven laten veel consoles in elkaar zetten in China; ongeveer 96 procent van de in de VS verkochte consoles komt uit China. Die productie verplaatsen naar een ander land is niet snel mogelijk, betogen de bedrijven. De bedrijven zijn bovendien niet bang voor diefstal van intellectueel eigendom, omdat het namaken van de console niet winstgevend zou zijn.
De overheid van de VS legt de importheffing op voor goederen uit China als drukmiddel op dat land vanwege het handelsconflict. Daardoor moet het voor bedrijven minder aantrekkelijk worden om goederen te laten produceren in China.
Volgens de consolemakers heeft de importheffing een negatief effect op de Amerikaanse markt. Zo zouden veel gamemakers in de VS afhankelijk zijn van goede consoleverkopen en kunnen veel gezinnen dankzij een prijsverhoging geen console meer aanschaffen.
De overheid van de VS voerde al eerder importheffingen door, maar toen ging het om een beperkte set producten. In deze nieuwe serie zitten ook veel consumentenproducten, waaronder naast gameconsoles ook smartphones en tablets. Apple, met iPhone en iPad marktleider op die gebieden in de VS, vroeg al eerder de overheid van de VS van de importheffing af te zien. De heffingen worden deze week van kracht.