Stientje van Veldhoven, de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, heeft in een brief aan de Tweede Kamer laten weten dat het kabinet op dit moment niet zal overgaan tot de invoer van enkelvoudig in- en uitchecken bij reizen via het spoor. Dit nu invoeren zou onder meer te duur zijn.
De staatssecretaris zegt in de brief dat ze zich aansluit bij de conclusie van het NOVB, een adviesorgaan waarin overheden, vervoerders en consumentenorganisaties zitten. Dit orgaan is tot de conclusie gekomen dat het beter is om niet het huidige ov-chipkaartsysteem aan te passen zodat enkelvoudig in- en uitchecken mogelijk wordt, maar in plaats daarvan het toekomstige ov-betaalsysteem hierop in te richten. Het gaat hierbij om overstapproblemen op een spoortraject waarbij met meerdere vervoerders wordt gereisd. Daarbij moeten reizigers per vervoerder in- en uitchecken, terwijl bij de enkelvoudige variant de ov-chipkaart alleen bij het begin- en eindpunt hoeft te worden gebruikt.
In de brief meldt de staatssecretaris dat de reiziger baat heeft bij de invoer van enkelvoudig in- en uitchecken, omdat het tijd scheelt en het minder geld kost doordat er minder fouten bij het in- en uitchecken worden gemaakt. Dit voordeel zou in de komende vijftien jaar op 14,1 miljoen euro uitkomen. Daar staan over diezelfde periode kosten van in totaal 104 miljoen euro tegenover, waaronder 'eenmalige ontwikkel- en invoeringskosten van 22 miljoen euro, een jaarlijks terugkerend bedrag van 7,7 miljoen euro voor onder andere het onderhouden van de software en het back-office systeem, en het bepalen van de opbrengstverdeling bij concessieoverschrijdende ritten'. In de brief spreekt de staatssecretaris dan ook van een 'negatief kosten-batensaldo van ongeveer 90 miljoen euro'.
Het advies om niet tot de invoering over te gaan, is ook gestoeld op andere onderzoeksresultaten, namelijk de vaststelling dat er steeds minder incomplete transacties plaatsvinden door vergissingen van reizigers bij de overstap tussen verschillende treinvervoerders. Dat zou onder meer komen doordat het niet meer mogelijk is om op stations uit te checken met poortjes voor een verkeerde vervoerder.
Daar komt volgens het advies nog bij dat er in de nabije toekomst nieuwe betaalwijzen komen die overstapproblemen verder zullen verkleinen. Een voorbeeld daarvan is een app die op de Gelderse Valleilijn is uitgeprobeerd, waarbij reizigers voorafgaand aan de reis via een app een kaartje kopen; tussentijds in- en uitchecken is dan niet meer nodig en eventuele poortjes op de route zijn met een barcode te openen. Deze app zou geschikt zijn om landelijk in te voeren, al is deze methode eigenlijk alleen geschikt voor incidentele reizigers.
Een andere methode is een app waarbij de locatie van de reizigers in kaart wordt gebracht; een hiervoor geschikte app is eveneens op de Valleilijn getest. Reizigers moeten dan inloggen op de app, waarna via een smartphone met plaatsbepaling de route wordt bijgehouden. De staatssecretaris zegt dat 'een app met locatiebepaling met behulp van gps een aantrekkelijk alternatief kan zijn voor de frequente reiziger'. Vooralsnog is een dergelijke app niet geschikt voor een landelijke invoer, maar de verschillende vervoerders beginnen nog dit jaar met de voorbereidingen voor een 'gefaseerde landelijke uitrol vanaf 2020'.