Uit testen die Apple zelf hield met zijn iPhone 6-modellen kwam naar voren dat deze makkelijker te buigen waren dan de iPhone 5s. Dit zou een van de grote zorgen geweest zijn voor het bedrijf, voordat de iPhone 6 uitkwam.
De kans op verbuigen was bij de iPhone 6 3,3 keer zo groot en bij de iPhone 6 Plus 7,2 keer zo groot als bij de iPhone 5s. Dat bleek uit testen van het bedrijf zelf. Dit staat in rechtbankdocumenten die Motherboard publiceert. Rechter Lucy Koh van het US District Court schrijft dat het een van Apples grote zorgen was dat de iPhone 6 schijnbaar makkelijker te verbuigen was dan voorgaande modellen.
Het is niet verwonderlijk dat de grotere verbuigingskans uit Apples eigen testen al naar voren kwam. Na de release verschenen er veel meldingen hierover op internet en ook bij testen van derde partijen werd dit al geconstateerd, waarna van bendgate gesproken werd. De iPhone 6 en 6 Plus zijn groter en dunner dan voorgaande modellen en het gebruik van aluminium maakte dat het toestel na het buigen niet terugveerde, zoals met plastic gebeurt. Volgens Apple waren verbuigingen 'zeer zeldzaam' bij normaal gebruik.
Apple ontkende altijd dat er technische problemen met het toestel waren maar een half jaar na de release van de iPhone 6 voerde het bedrijf wel verstevigingen van de printplaat door die touch disease moesten voorkomen. Meerdere gebruikers van de iPhone 6 constateerden na verloop van tijd dat het touchscreen niet meer werkte, wat kwam omdat de Touch IC-chip losraakte van het pcb. De verbuigingen zouden hierbij een rol spelen. De gebruikers begonnen een class action-zaak tegen Apple, met de claim dat het bedrijf doorging met de verkoop, ondanks dat het wist dat de toestellen vatbaar waren voor touch disease.