De Europese Zuidelijke Sterrenwacht ESO heeft de zogeheten espresso-spectrograaf in gebruik genomen, een speciaal instrument waarmee de Very Large Telescope in Chili het licht van de vier 8,2-metertelescopen kan bundelen.
Door het gebruik van de espresso-spectrograaf kan het licht van de vier 8,2-meter Unit-telescopen worden gecombineerd, waarmee de Very Large Telescope wat het lichtopvangend oppervlak betreft de grootste optische telescoop ter wereld is. De VLT is daardoor vergelijkbaar met een enkelvoudige telescoop met een opening van 16 meter. Tijdens het ontwerp van de VLT was het al de bedoeling om de vier telescopen te laten samenwerken als één grote telescoop.
Het systeem van het combineren van het licht van de vier hulptelescopen werkt via een stelsel van spiegels, prisma's en lenzen. Deze optische componenten brengen het licht van elke individuele telescoop over een afstand van maximaal 69 meter naar de spectrograaf. Dit instrument kan het licht van twee of meer van de Unit-telescopen combineren, zodat ofwel het lichtopbrengende vermogen van de VLT kan worden vergroot, ofwel het licht van de individuele telescopen wordt opgevangen. Dit maakt volgens ESO een flexibeler gebruik van de waarnemingstijd mogelijk.
Er werd bij de VLT al gebruikgemaakt van een interferometer om het licht van de verschillende telescopen te combineren. Dat maakt het mogelijk om details van een ruimteobject te zien alsof het wordt waargenomen met een spiegel met een diameter van honderden meters. Daarbij is de afstand tussen twee telescopen maatgevend; die vormt als het ware de diameter van de denkbeeldige telescoop. In principe kunnen de vier telescopen gezamenlijk de resolutie evenaren van een telescoop met een diameter van 200 meter. Met het espresso-instrument wordt het combineerde licht gevoed aan een enkel instrument, waardoor er informatie beschikbaar komt die voorheen niet te zien was.
Het speciale instrument, dat onder meer is ontwikkeld door de Universiteit van Genève en onderzoekscentra uit Italië, Portugal Spanje en Zwitserland, is specifiek bedoeld om nog beter aardachtige planeten te kunnen ontdekken en karakteriseren, en om te zoeken naar mogelijke variaties in 'fundamentele natuurkundige constanten'. Bij dat laatste kan gedacht worden aan het bestuderen van verre en zwakke quasars. Dat zijn supermassieve zwarte gaten in het centrum van een sterrenstelsel, die zeer veel straling uitzenden.
Volgens de directeur van ESO, Xavier Barcons, geeft deze techniek een voorproefje van wat de volgende generatie telescopen de wetenschap gaat brengen. Over een aantal jaren zal bijvoorbeeld de Extremely Large Telescope van ESO gereed zijn. Het contract voor de bouw van deze enorme Europese telescoop werd in 2016 getekend. De telescoop moet in 2024 operationeel zijn en krijgt een hoofdspiegel met een doorsnede van 39 meter, waarbij deze spiegel is opgebouwd uit 798 hexagonale spiegelsegmenten.