Sander Dekker, minister voor Rechtsbescherming, heeft uitleg gegeven over de regels die gelden voor het gebruik van drones. Limburgse boeren willen daarmee wietplantages op hun velden opsporen, wat volgens de minister geen grote privacygevolgen heeft.
Dekker schrijft dat de handleiding drones en privacy stelt dat burgers en bedrijven drones kunnen inzetten als dat echt nodig is. Over het opsporen van wietplantages op maisvelden zegt hij: "De kans dat de inzet van drones in dat geval tot het verwerken van persoonsgegevens leidt, is vrijwel nihil." Daarbij zou wel van belang zijn dat de inzet zodanig gebeurt dat er zo weinig mogelijk beelden van wegen en paden worden vastgelegd.
Als er dan toch gezichten worden opgenomen, kunnen deze door middel van blurring onherkenbaar worden gemaakt. Of dat echt nodig is, hangt af van de kosten, de waarschijnlijkheid dat personen worden vastgelegd en van de stand van de techniek. Als de surveillance met drones daadwerkelijk beelden van een wietplantage oplevert, dan kunnen deze doorgespeeld worden aan de politie.
De inzet van drones op maisvelden moet volgens de minister dan ook niet aan 'onnodige beperkingen' worden onderworpen. Er gelden strengere regels als drones worden ingezet voor andere doeleinden, zoals het opsporen van daders bij misdrijven. In dat soort gevallen is er een 'meer dan minieme kans dat persoonsgegevens worden verwerkt'. Daardoor is het in die situaties wel nodig om van tevoren een afweging te maken of er geen andere of minder ingrijpende middelen beschikbaar zijn om hetzelfde doel te bereiken.