Michiel Steltman, directeur van DINL, stelt dat er verbetering mogelijk is in de bestrijding van kinderporno in Nederland. Zo zou er meer financiële steun naar het Meldpunt moeten gaan. De Internet Watch Foundation publiceerde maandag cijfers over kinderporno op het web.
Steltman noemt het tegenover Tweakers een 'schande' dat er niet meer middelen worden vrijgemaakt voor het Meldpunt Kinderporno: "Justitie onderneemt weinig, terwijl wij het hier hebben over strafbare feiten. Nu moet het Meldpunt met beperkte middelen het werk doen." Steltman is directeur van de Digital Infrastructure Association NL, de branchevertegenwoordiger van van aanbieders van digitale infrastructuur, zoals AMS-IX, SURFnet en SIDN.
Bij de afhandeling van meldingen zou volgens de directeur veel winst te behalen zijn. "Dit gaat momenteel allemaal via whois-verzoeken en e-mail, wat een tijdrovend proces is." Daar zou wel verandering in komen door bijvoorbeeld gebruik te maken van tools als abuse.io, aldus Steltman. Bovendien zou Justitie de werktuigen missen om de 'rotte appels' onder de hosters aan te pakken, omdat bepaalde partijen takedown-verzoeken blijven ontwijken.
Maandag schreef de Internet Watch Foundation dat Nederlandse servers 37 procent van alle afbeeldingen en video's hosten die misbruik van kinderen tonen. Daarvoor noemt Steltman verschillende mogelijke verklaringen. Op de eerste plaats noemt hij de snelheid van verbindingen. De Nederlandse digitale infrastructuur zou het toestaan om snel materiaal te uploaden. Daar komt bij dat vaak hetzelfde materiaal snel weer geüpload kan worden, waardoor de aantallen in de metingen ook omhoog gaan. Een derde reden zou de grote hoeveelheid unmanaged hosting zijn, waardoor dit soort inhoud minder snel wordt opgemerkt.
Als laatste reden noemt de DINL-directeur dat inhoud die voortkomt uit kindermisbruik goed wordt bijgehouden door het Meldpunt Kinderporno. Andere landen zouden niet allemaal zo zorgvuldig tellen, waardoor 'er een vertekend beeld kan ontstaan'. Arda Gerkens, directeur van het Meldpunt Kinderporno, is het met Steltman eens dat er te weinig middelen zijn om het groeiende aanbod aan te pakken. Daarom is er gevraagd om meer financiële middelen.
Over de cijfers van de IWF is zij kritisch: "Op de conclusie uit de jaarcijfers van de IWF is heel wat af te dingen. Zonder te weten op welke wijze de IWF heeft gezocht naar afbeeldingen van seksueel misbruik van kinderen en op wat voor soort sites het aangetroffen is, is het lastig te zeggen of de conclusie klopt." Om te onderzoeken waarom de VS bijvoorbeeld minder en in Europa meer materiaal wordt gehost, wil Gerkens wachten op cijfers van Inhope, een internationaal netwerk van veertig landen, die een beter beeld van de situatie zouden weergeven. Ook zouden de Amerikaanse cijfers een daling moeten weergeven.