Een onderzoek van de Autoriteit Persoonsgegevens onder 41 Nederlandse gemeentes wijst uit dat een groot deel daarvan niet weet welke juridische basis zij voor de verwerking van persoonsgegevens kunnen kiezen. Zij vragen daarom de burger vaak onnodig om toestemming.
De gemeentes, waaronder ook de vier grote randstadgemeentes, weten bovendien niet welke gegevens zij mogen verwerken en welke regels daarvoor gelden, stelt de toezichthouder in zijn onderzoek. Dit onderzoek is uitgevoerd omdat de Nederlandse gemeentes er sinds 1 januari een aantal taken hebben bijgekregen, zoals jeugdzorg en maatschappelijke ondersteuning. In het kader van de uitvoering van deze taak verwerken gemeentes dan ook vaak zeer gevoelige persoonsgegevens.
Om deze gegevens te kunnen verwerken is er een grondslag nodig uit de Wbp. Volgens de toezichthouder kiezen de gemeentes vaak voor de grondslag van toestemming. Er zijn echter ook nog andere mogelijkheden, zoals de uitvoering van een publiekrechtelijke taak of het voldoen aan een wettelijke verplichting. Deze grondslagen zijn allemaal geregeld in de verschillende wetten die betrekking hebben op de nieuwe taken van de gemeentes.
Het probleem dat het onnodig vragen om toestemming met zich meebrengt, is dat er onterecht de suggestie wordt gewekt dat er ook daadwerkelijk toestemming vereist is. Bovendien moet toestemming vrij gegeven worden. In sommige situaties is er echter geen sprake van vrije toestemming en valt daarmee de grondslag weg, waardoor de verwerking van persoonsgegevens vervolgens onrechtmatig plaatsvindt. Er is geen sprake van vrije toestemming, omdat burgers in het sociale domein vaak afhankelijk zijn van de gemeente en daardoor moeilijk toestemming kunnen weigeren.
De vicevoorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens, Wilbert Tomesen, laat tegenover NRC weten dat gemeentes de burger vaak niet goed kunnen informeren over wat er met hun gegevens gebeurt, waardoor het vertrouwen in de overheid afneemt. Hij voegt daaraan toe: "Het Rijk had duidelijkheid moeten scheppen. Gemeentes weten nu niet wat ze ermee aan moeten, en dus ligt dit probleem op het bordje van de burger."
De privacytoezichthouder doet een aantal aanbevelingen om de huidige situatie te verbeteren. Zo zouden gemeentes beter in beeld moeten brengen en onderbouwen voor welk doel en op welke grondslag persoonsgegevens verwerkt worden. Daarnaast moeten burgers beter geïnformeerd worden over deze afwegingen en over het gebruik van hun gegevens.