Andy Grove, de derde man die bij Intel kwam werken na de oprichting en lang topman van het bedrijf was, is op 79-jarige leeftijd overleden. Grove wordt gezien als de man die voor een groot deel verantwoordelijk is voor de groei van Intel tot chipgigant.
Andrew, of Andy Grove is maandag in zijn huis in Los Altos in Californië overleden. De in Hongarije geboren zakenman legde de basis voor zijn carrière toen hij in 1963 afstudeerde op chemische technologie en aan de slag ging als onderzoeker bij Fairchild Semiconductor. Hij maakte daar kennis met geïntegreerde circuits en schreef er een boek over: Physics and Technology of Semiconductor Devices.
In 1968 vertrok hij bij Fairchild Semiconductor, samen met Robert Noyce en Gordon Moore. Die twee richtten in dat jaar Intel op, waar Grove direct na de oprichting aan de slag ging als hoofd van de techniekafdeling. Aanvankelijk richtte Intel zich op dram-productie, maar Grove nam halverwege de jaren zeventig de beslissing de focus te verleggen naar microprocessors omdat hier meer mee te verdienen viel.
Grove speelde daarna een prominente rol bij de onderhandelingen om IBM te bewegen Intel-processors te gebruiken voor de personal computer. Hij werd president van Intel in 1979, ceo in 1987 en voorzitter en opnieuw ceo in 1997. De topman was volgens betrokkenen enorm gedreven en zijn managementstijl en de manier waarop hij de organisatie van Intel inrichtte had grote invloed op Silicon Valley.
Andy Grove introduceerde een non-hiërarchische organisatie en nam afscheid van de saaie kantoorinrichting met cubicles, zoals die in veel andere Amerikaanse bedrijven te vinden waren. Hij stond eveneens bekend als een fanatieke manager, getuige ook zijn boek en slogan 'Only the paranoid survive' en zijn eerdere managementboek uit 1983 'High Output Management'. Onder anderen Steve Jobs liet meermalen weten door Grove geïnspireerd te zijn.