Het chipbedrijf Tsinghua Unigroup, dat deels eigendom is van de Chinese staat, mag wellicht de Amerikaanse geheugenfabrikant Micron niet overnemen omdat de deal de Amerikaanse staatsveiligheid in gevaar zou kunnen brengen. Dat zou Micron hebben laten weten.
Tsinghua Unigroup deed vorige week een bod van omgerekend 20,9 miljard euro op de Amerikaanse chipfabrikant, maar Micron denkt dat een overname niet haalbaar is. Reuters claimt dit op basis van anonieme bronnen die bekend zijn met de zaak. De acquisitie zou goed moeten worden gekeurd door de Committee on Foreign Investment in the United States. Dit comité zou waarschijnlijk een probleem hebben met de overname vanwege de invloed op de nationale veiligheid, aangezien de wapenindustrie meer en meer chips in zijn producten verwerkt.
Onmogelijk is de deal echter niet. Het kan zijn dat de deal onder voorwaarden doorgaat. Een van die voorwaarden zou dan kunnen zijn dat een specifieke afdeling van Micron niet aangekocht mag worden, of direct weer doorverkocht moet worden. Op die manier zou de mogelijke invloed op de Amerikaanse staatsveiligheid geneutraliseerd worden.
Tsinghua Unigroup is onderdeel van een holding die volledig in handen is van de Chinese staat. In 2013 nam het bedrijf al twee grote Chinese chipbedrijven over. De overname van Micron zou een grote stap voorwaarts zijn voor de chipindustrie van China, die wat ontwikkeling betreft achterloopt op andere landen. Tsinghua heeft al een groot belang in de netwerktak van HP in China. Omgekeerd heeft Intel echter weer een belang van 20 procent in Tsinghua.