Het kabinet moet meer aandacht hebben voor privacy. Daarvoor pleit het College van de Rechten van de Mens. Telefoon- en internettaps moeten vooraf worden goedgekeurd door de rechter en het toezicht op de geheime diensten moet scherper.
Daarvoor pleit het College in zijn rapportage over de Nederlandse mensenrechtensituatie. Het College, dat geen wettelijke bevoegdheden heeft, pleit ervoor dat het kabinet meer oog krijgt voor mensenrechten, waaronder op het gebied van privacy. Zo zou een rechter zich vooraf moeten buigen over het plaatsen van een internet- of telefoontap of een andere inbreuk op het telecommunicatiegeheim.
Op dit moment geldt het grondwettelijke communicatiegeheim nog niet voor digitale communicatie, maar daar wil het kabinet verandering in brengen. De grondwetswijziging heeft echter ook tot gevolg dat de rechter geen toestemming meer hoeft te geven voor het onderscheppen van communicatie, tot onvrede van het College. Op dit moment is dat wel zo, al geldt die wettelijke bescherming enkel voor papieren post.
"We hebben dit vorig jaar ook al geadviseerd aan het kabinet", zegt jurist Jan-Peter Loof, lid van de mensenrechtenwaakhond. "Toen zag het kabinet te veel bezwaren, onder meer omdat een deel van de taps in het buitenland wordt geplaatst." Het College heeft geen wettelijke macht; de aanbevelingen van de waakhond zijn een advies aan het kabinet. Wel is het kabinet verplicht om aan de Tweede Kamer een reactie op de bevindingen te geven.
Het College buigt zich ook over de wijziging van de bewaarplicht. Op dit moment is de bewaarplicht, die internet- en telecomproviders verplicht metadata van hun klanten op te slaan, door de rechter ongeldig verklaard, maar het kabinet werkt aan een nieuwere wet met betere waarborgen. Volgens de mensenrechtenwaakhond zijn die waarborgen echter niet voldoende: dat de telecommunicatiegegevens van alle burgers, ook onschuldige, worden opgeslagen, is volgens het College een 'onevenredige inbreuk op de privacy'.
Daarmee zou de bewaarplicht veel grondiger moeten worden herzien om de goedkeuring van het College te kunnen verdragen, al is het onwaarschijnlijk dat dat gebeurt. Het College heeft niet direct een alternatief voor ogen. "Je kunt je afvragen of de bewaarplicht überhaupt wel nodig en relevant is", aldus Loof. "Dat wordt wel betoogd, maar harde argumenten zijn er niet." Volgens hem heeft het kabinet daar geen bewijs voor kunnen afleveren.
Ook de aanpassing van de wet op de inlichtingendiensten kan niet direct op de goedkeuring van het College rekenen. Het kabinet wil de geheime dienst ook ongericht kabelverbindingen laten aftappen; op dit moment mag dat enkel nog gericht op een specifiek persoon. Met de nieuwe bevoegdheid zou de geheime dienst een grotere hoeveelheid internetverkeer kunnen opzuigen, op zoek naar patronen.
Volgens het College staan daar te weinig waarborgen tegenover. "Het gaat om de verregaande bevoegdheden, vergelijkbaar met die van de NSA die via klokkenluider Edward Snowden naar buiten werden gebracht", aldus Loof. "Daar moeten goede bevoegdheden tegenover staan." Het kabinet heeft daar volgens het College geen plannen voor. De toezichthouder, de CTIVD, zou wel iets scherpere bevoegdheden krijgen, maar in het grootste deel van de gevallen is het oordeel van die waakhond vrijblijvend.
Alleen als een burger een concrete klacht indient over het handelen van een geheime dienst, kan de CTIVD in het voorstel van het kabinet zelf een beslissing nemen; in alle andere gevallen gaat het om een advies. "Maar juist als je ongericht gaat tappen, zullen er niet snel klachten komen", zegt Loof. Ook als er geen klachten binnenkomen, zou de CTIVD volgens het College dan ook zelf beslissingen moeten kunnen nemen.