Het is vrijdag tien jaar geleden dat Lofar in gebruik is genomen. De Low Frequency Array bestaat uit meer dan honderdduizend antennes, verspreid over Europa, en heeft diverse ontdekkingen op zijn naam staan.
De toenmalige koningin Beatrix activeerde Lofar tien jaar geleden. De basis van de lagefrequentietelescoop ligt in het Drentse Exloo, waar zes stations met 25.000 antennes staan. De telescoop strekt zich uit tot andere regio's in Noord-Nederland en Europa; er zijn stations in Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Duitsland, Frankrijk, Polen, Letland en Italië.
Anders dan schotelantennes bestaat Lofar uit sprietantennes die een groot oppervlak bestrijken en die radiogolven tussen 110 en 250MHz en de frequenties tussen 10 en 90MHz opvangen. De metingen kunnen astronomen helpen bij hun onderzoek naar de vorming van sterrenstelsels, de invloed van magneetvelden op het vroege heelal, zwaartekrachtgolven en donkere energie.
Lofar is een project van Astron, het Nederlands instituut voor radioastronomie. Dat instituut zet de mijlpalen van de radiotelescoop van de afgelopen tien jaar op een rij. De telescoop heeft onder andere resultaten geboekt bij onderzoek naar de ionosfeer, exoplaneten en het samensmelten van sterrenstelsels. Omdat bij de metingen enorme hoeveelheden data verwerkt moeten worden, zag Astron zich geconfronteerd met uitdagingen wat de verwerking door supercomputers betreft. Het moest daarom gpu's en zelfontworpen fpga-borden inzetten.
Astron werkt aan een upgrade van het systeem onder de noemer Lofar 2.0. Daarnaast is de Square Kilometre Array of SKA in ontwikkeling, die de hemel nog sneller en gedetailleerder kan observeren.