Volgens Eurostat, het statistiekbureau van de Europese Unie, kan 37 procent van de inwoners van deze landenorganisatie als digibeet bestempeld worden. De cijfers zijn verzameld in 2005 onder 181.703 Europeanen tussen de 16 en 74 jaar. Niet geheel verrassend bleken vrouwen, ouderen, werklozen en mensen met een lage opleiding slechter te scoren dan mannen, mensen met een baan en hoger opgeleiden. Scandinaviërs scoorden veruit het beste op het gebied van computerkennis, maar ook Duitsland en Engeland wisten lage cijfers neer te zetten wat betreft het aantal computeronkundigen. In landen als Italië, Griekenland, Hongarije, Cyprus en Portugal bleek dat meer dan de helft van de bevolking als digibeet kan worden gezien. Niettemin gaven in die landen veel respondenten ook aan niet over een computer te beschikken. Over de prestaties van de Nederlanders en Belgen zijn geen cijfers bekendgemaakt.
Deelnemers aan de enquête dienden voor zes computertaken aan te geven of ze deze konden uitvoeren. Het betrof hierbij het opstarten van een programma met de muis, het kopiëren of verplaatsen van een bestand of folder, het knippen en plakken van informatie, het uitvoeren van eenvoudige berekeningen in een spreadsheet, het comprimeren van bestanden en het schrijven van een computerprogramma door middel van een specifieke programmeertaal. De classificatie van digibeet werd verleend aan mensen die geen enkele taak konden uitvoeren. Een of twee uitvoerbare taken leverde het stempel lage computervaardigheid op, terwijl drie en vier vervulbare activiteiten een gemiddelde score als uitslag gaf. Mensen die aangaven vijf of alle handelingen te kunnen uitvoeren, werden ingedeeld in de groep met hoge computervaardigheid.