Bij een gemiddelde, normale rechtszaak verwacht je twee strijdlustige partijen die proberen de rechter aan hun zijde te krijgen. In de zaak tussen Stichting Brein en DFN was daar niet echt sprake van. Deze rechtsgang lijkt niet veel meer te zijn geweest dan een formaliteit. Het was noodzakelijk voor de werking van het convenant, want daarin staat dat er een rechterlijk vonnis nodig is om te komen tot de blokkade. Je zou kunnen stellen dat de uitkomst eigenlijk al op voorhand vaststond, gelet op de bestaande jurisprudentie en het feit dat de verschillende partijen al min of meer de vrede hadden getekend in de vorm van het convenant.
Tussen DFN en Stichting Brein is aan het begin van het juridische proces ook overleg geweest, waarbij de provider de conceptdagvaarding heeft ingezien. Op verzoek van DFN is er toen een aanpassing doorgevoerd in het onderdeel van de te blokkeren platforms. De provider laat weten dat het niet het aantal genoemde platforms heeft gewijzigd, maar dat het gaat om een aanpassing in de vorm van een correcte omschrijving en een verduidelijking.
Vrijheden tegen elkaar afwegen
Deze zaak is ook merkwaardig te noemen, omdat er geen inhoudelijk verweer door DFN is gevoerd. Een gedaagde die een dagvaarding op zijn deurmat krijgt, zal doorgaans proberen zich te verdedigen en de argumenten van de eiser trachten te ontkrachten. Hier is dat niet gebeurd. DFN heeft bijvoorbeeld niet geprobeerd aan te tonen dat het uitvoeren van de blokkade gepaard gaat met ondraaglijke of onredelijke offers en een serieuze inperking van de vrijheid van ondernemerschap. Ook heeft de provider geen feiten en omstandigheden aangevoerd in een poging om de rechter ervan te overtuigen dat de vordering van Brein niet verenigbaar is met het evenwicht tussen de verschillende grondrechten, te weten het (intellectuele) eigendom, de informatievrijheid en de vrijheid van ondernemerschap.
Die argumenten hadden vermoedelijk niet veel kans gemaakt, maar het had misschien iets meer getuigd van een houding waarin waarde wordt gehecht aan bijvoorbeeld de informatievrijheid. De provider heeft er wel een mening over; er wordt verwezen naar wat Andriessen namens NLconnect vorig jaar heeft gezegd: "Als internetaanbieders hechten wij veel waarde aan goede content en internetvrijheid. 'Blokkades schaden het open en neutrale karakter van het internet'
Tegelijkertijd verlenen wij op netneutrale wijze toegang tot het internet. Illegaliteit moet aan de bron worden bestreden, daarom behouden wij fundamentele bezwaren tegen het blokkeren van websites. Niettemin zijn we blij met de heldere afspraken in het convenant; wanneer een onafhankelijke rechter in een zorgvuldig gevoerd proces beveelt dat een internetaanbieder een bepaalde website moet blokkeren, dan is het efficiënt dat we dit als aanbieders gezamenlijk opvolgen."
Andriessen laat weten dat de leden van NLconnect die het convenant hebben ondertekend, over zullen gaan tot het blokkeren van de domeinen en IP-adressen uit het vonnis. Tegelijk herhaalt hij het standpunt van NLconnect en zegt hij niet blij te zijn met de uitspraak: "Blokkades schaden het open en neutrale karakter van het internet. We betreuren dus de uitspraak. We blijven ook van mening dat webblokkades geen effectief middel zijn om illegaliteit te bestrijden. Dat moet je namelijk aan de bron doen." De stelling dat Stichting Brein door het convenant min of meer de vrije hand krijgt, verwerpt hij: "Een efficiënte rechtsgang doet volgens mij niks af aan de fundamentele bezwaren die we hebben tegen blokkeren. We zullen de inzet van dat instrument ook altijd bestrijden bij de rechter." Ook stipt hij aan dat alleen de grote providers met goede juridische ondersteuning kunnen worden gedaagd en providers zich kunnen voegen in de rechtszaak. Bovendien stelt hij dat providers 'met het convenant in de hand' de blokkade kunnen weigeren als ze van mening zijn dat de verdediging niet adequaat was. Dat betekent wel dat er rechtszaken tegen die providers zullen volgen.
Er is een provider die er geen geheim van heeft gemaakt niet achter het convenant te staan: Freedom Internet. Deze provider gaf al meteen na het sluiten van het convenant aan dat het bezwaren heeft tegen het convenant en het document daarom niet heeft ondertekend. Freedom Internet vindt dat het convenant in strijd is met de netneutraliteit. Het bedrijf vindt dat illegaliteit aan de bron moet worden bestreden en zegt dat het daarom 'fundamentele bezwaren' heeft tegen het blokkeren van websites.
Tim Kuik van Stichting Brein laat weten het niet eens te zijn met deze kritiek: "Er vindt toetsing door de rechter plaats. De ACM ziet er geen conflict met netneutraliteit in dat een illegale site op rechterlijk bevel kan worden geblokkeerd en andere providers zich aan zo'n bevel conformeren, zoals in het convenant is afgesproken."
Pragmatische keuze van providers
DFN had ervoor kunnen kiezen om inhoudelijk verweer te voeren. De provider had in theorie ook een rebellerende tactiek kunnen toepassen door niet te komen opdagen. Dan was er geen vonnis op tegenspraak geweest. Dan was waarschijnlijk bij verstek gevonnist en waren de vorderingen van Brein ook gewoon toegewezen tegenover DFN, maar dan had het convenant niet gegolden en zou het vonnis niet voor de overige providers gelden. Ook hebben de andere providers de mogelijkheid van een opt-out, maar voor zover bekend wordt daar geen gebruik van gemaakt.
Het uitblijven van dit soort weerstand is verklaarbaar. Dit soort stappen zouden ingaan tegen het convenant, de constructieve samenwerking tussen de verschillende partijen en uiteindelijk scheelt deze opstelling de providers het nodige gedoe en in potentie hoge juridische kosten. Het is voor de providers ook wel slim dat iedereen elkaar volgt. Dan ontstaat er geen situatie met afwijkende standpunten waarin provider A wel blokkeert en provider B niet. Het risico dat gebruikers uit onvrede van A naar B overstappen, is dan klein, want (bijna) iedereen doet nu hetzelfde.
Je kunt je ook afvragen waarom deze stap van de rechtszaak niet is overgeslagen, nu het toch slechts een formaliteit bleek. Het convenant maakt zo'n rechtszaak noodzakelijk voor het blokkeren, dus overslaan had sowieso niet gekund. Voor de providers is het ook niet ongunstig, want nu kunnen ze zeggen dat ze verplicht zijn tot blokkeren door de rechter en dus niet anders kunnen. Stichting Brein zal ook niet rouwig zijn om de kosten die de organisatie heeft moeten maken in deze zaak, want hun zakken zijn diep genoeg en er ligt nu weer een uitspraak in hun voordeel. Dat maakt de kans op nieuw succes in eventuele nieuwe procedures alleen maar groter.
Waarschijnlijk komen er nog meer procedures. De volgende in het rijtje is KPN. Maar het kan ook dat Freedom Internet in een aparte procedure wordt gedaagd, omdat de provider door de fundamentele bezwaren niet meedoet aan het convenant. Deze provider krijgt misschien dus nog de kans om zijn naam eer aan te doen en wel een inhoudelijk verweer te voeren over bijvoorbeeld de internetvrijheid.
Stem op je favoriete onderwerpscategorie
Ben je Plus-abonnee? Dan horen we graag van je in welke onderwerpscategorieën je meer Plus-artikelen zou willen lezen. Je kunt stemmen in het Aboforum.