Het eerste prototype plasmascherm stamt uit juli 1964 en mocht nauwelijks plasmascherm heten, want het had nog maar één pixel. Uiteindelijk leidde dat onderzoek, onder leiding van Donald Bitzer en Gene Slottow van de universiteit van Illinois en student Robert Wilson, zeven jaar later tot een scherm dat ingezet werd als computermonitor voor het plato-computersysteem.
Het plasmascherm bleef hetzelfde beeld weergeven zonder dat het vele keren per seconde opnieuw getekend hoefde te worden. Hierdoor was het scherm rustiger voor de ogen dan een beeldbuis uit die tijd waarvan je het beeld dankzij een lage refresh rate duidelijk kon zien knipperen. Bovendien kon er zo bespaard worden op een framebuffer. Nu is een framebuffer zeer goedkoop maar destijds waren er nog geen snelle ram-chips en moest er gebruik worden gemaakt van een Williamsbuis om het weer te geven beeld op te slaan.
Kleurweergave was in de begindagen ook nog niet mogelijk. Het plato-scherm was monochroom waarbij de oranje kleur bepaald werd door het gebruikte neon-gas. Het scherm was vierkant en had een resolutie van 512x512 pixels. Toch was het systeem zijn tijd ver vooruit: door gebruik te maken van infraroodsensoren konden aanrakingen met een vinger worden gedetecteerd. Toen in 1971 het plato-scherm verscheen hadden de uitvinders inmiddels patent op het plasmascherm verkregen en verschenen de eerste commerciële producten.
De eerste plasmaschermen vonden vooral hun weg naar militaire toepassingen en werden gebruikt als controleschermen in kruisraketinstallaties, onderzeeërs en Boeing 747's die dienst deden als vliegende commandopost. Er was nog heel wat onderzoek nodig voordat plasmaschermen kleur konden weergeven en geschikt waren voor gebruik in televisies. De ontwikkeling van schermen die kleur konden weergeven, vond gelijktijdig plaats in Amerika en Japan. In Amerika door Larry F. Weber, die ooit leerling was van plasmapioniers Donald Bitzer en Gene Slottow, en in Japan door computerfabrikant Fujitsu.
Larry Weber nam in 1987 de destijds grootste plasmafabriek ter wereld over van IBM en richtte Plasmaco op. IBM deed zijn plasmadivisie van de hand en ging volledig over op het gebruik van beeldbuizen voor computermonitoren. Plasmaco verdiende vooral geld door lucratieve contracten met het Amerikaanse leger dat nog altijd plasmaschermen voor diverse toepassingen gebruikte. Weber leende tachtigduizend dollar van de bank om te kunnen beginnen met het ontwikkelen van een kleurenplasmascherm en eind 1994 toonde hij op een beurs een statisch plasmascherm dat alleen gekleurde strepen kon weergeven maar wel indruk maakte door de hoge helderheid en het grote contrast.
Fujitsu was inmiddels al wat verder en toonde al in 1992 's werelds eerste plasmascherm dat kleur kon weergeven. Dit ging om een 21"-computermonitor die was ontwikkeld op basis van het onderzoek van de universiteit van Illinois. In 1995 had Fujitsu een prototype van de eerste 42"-plasmatelevisie die een jaar later in productie zou worden genomen. Om de in potentie zeer lucratieve plasmaboot niet te missen nam Matsushita, het Japanse bedrijf dat tegenwoordig Panasonic heet, in 1996 Plasmaco over voor 26 miljoen dollar terwijl Weber aan het hoofd van het bedrijf bleef staan. Zo rond de eeuwwisseling begon plasma betaalbaarder te worden en lange tijd was plasma alleenheerser in het segment van de grote beeldmaten. Panasonic maakte uiteindelijk het grootste plasmascherm ooit; een prototype uit 2010 met een diagonaal van maar liefst 3,86 meter.