De jaren 2006 tot en met 2020 waren een gouden periode voor liefhebbers van Apple Mac-hardware die niet konden wennen aan de macOS-software. Apple stapte in 2006 over op Intel-processors en dat maakte het mogelijk om native Windows te draaien op MacBooks. Die optie kwam weer te vervallen toen Apple overstapte op zijn eigen Apple Silicon-processors − en dat is jammer, want die chips zijn razendsnel. Met wat kunstgrepen kun je alsnog wel Windows draaien op je MacBook. De vraag is: hoeveel merk je dan nog van dat snelle Apple Silicon? We pakten een MacBook Pro met M5‑chip erbij om dat te testen.
Geen Boot Camp, dus virtualiseren
Op de Intel-MacBooks draaide Windows destijds native. Dat wil zeggen dat er geen andere software aan te pas kwam om het besturingssysteem te draaien. Je sloot macOS af en startte Windows op vanaf een andere partitie van de ssd (of harde schijf destijds).
Het voordeel van het native draaien van software is dat het besturingssysteem directe toegang heeft tot de hardware en die dus volledig kan benutten. Het nadeel voor Apple was dat het bedrijf ineens drivers moest gaan schrijven om Windows goed te laten werken op de MacBooks. Voor een groot deel kon Apple gebruikmaken van de drivers van Intel. De chipset, processor en gpu kwamen immers bij Intel vandaan. Voor zaken die Apple zelf ontwikkelde, zoals het touchpad of de toetsen die de schermhelderheid op het toetsenbord regelen, moest het bedrijf echter zelf een Windows-driver maken.
Met de komst van de M1-processor wisselde Apple van de x86- naar de Arm-processorarchitectuur. Windows kon dus überhaupt niet meer native draaien, of toch wel? Microsoft had al sinds 2012 een Arm-versie van Windows en na de introductie van de Qualcomm Snapdragon X-processor is de Arm-versie van Windows alleen maar populairder geworden.
Wat de processorarchitectuur betreft, zou Apple dus best wel weer een versie van Boot Camp met ondersteuning voor Windows 11 uit kunnen brengen, maar het is aannemelijk dat Apple daar geen zin in heeft. Een deel daarvan heeft waarschijnlijk te maken met de drivers. Omdat de processor nu in huis ontwikkeld is, kan Apple niet meer gebruikmaken van Intel-drivers en zou het die volledig zelf moeten maken. Daarnaast is het voor Apple niet logisch om gebruikers buiten het eigen ecosysteem te laten treden, juist als ze net een Apple-computer hebben aangeschaft.
Parallels 26
Wie de techwereld een beetje gevolgd heeft, weet waarschijnlijk wel dat Apple de afgelopen jaren indrukwekkend snelle processors heeft gemaakt. De M5‑chip, die in het najaar van 2025 uitkwam, is bijvoorbeeld de snelste processor die we bij Tweakers ooit gezien hebben in Cinebench Single. En hoewel er genoeg Intel- en AMD-processors zijn die in andere taken sneller zijn dan de M5-chips, zegt het wel iets dat geen ervan in Cinebench Single aan de M5 kan tippen.
Stel dat je ook gebruik wilt maken van die M5‑chip, maar je wilt je Windows‑applicaties nog blijven draaien: hoe snel is die processor dan nog? Om dat op de proef te stellen, installeerde ik Parallels 26 op een MacBook Pro met M5-processor. Mocht je zelf ook Windows‑software op Apple‑hardware willen draaien, dan hoef je niet per se Parallels te gebruiken; er zijn ook andere tools die hetzelfde doen, maar voor het gemak heb ik hiervan gebruikgemaakt.
De installer van Parallels downloadt automatisch een Windows 11-iso, die uiteraard geschikt is voor de Arm-architectuur en installeert deze. Het gebruik van Windows is niet gratis, dus na het installeren wordt om een Windows‑sleutel gevraagd.
Windows 11 draait vervolgens op een gevirtualiseerd systeem. In eerste instantie oogt dat exact hetzelfde als een gewone Windows-installatie, maar er zijn wel wat verschillen. Je blijft namelijk macOS draaien, met daarbovenop Windows; dat heeft enkele gevolgen. Je Windows-installatie heeft bijvoorbeeld geen wifiadapter, maar een virtuele ethernetadapter waarmee hij verbindt met de wifiverbinding van het host‑OS. Je bestanden in macOS zijn toegankelijk, maar Parallels maakt daarvoor een netwerkschijf. Als je een USB-apparaat inplugt, moet je kiezen of je hem met Windows of macOS wilt verbinden, want tegelijk gaat het niet. Een ander verschil is dat je geen gebruik kunt maken van de npu van de M5-processor.
Parallels creëert virtuele hardware en installeert vervolgens Windows, met daarin de drivers. Dat creëert overhead, omdat je in feite twee besturingssystemen in de lucht houdt. Afhankelijk van de versie van Parallels die je draait, kun je een aantal cpu-cores en werkgeheugen toewijzen aan de virtual machine. De laptop waarop we testten, heeft tien cpu‑cores, waarvan acht zijn toegewezen aan de virtual machine, en 24GB van de totaal 32GB werkgeheugen is gereserveerd voor de virtual machine. Allemaal om de vraag te kunnen beantwoorden: Windows op je Mac, hoe presteert dat?
Benchmarks
Om te zien hoe de prestaties zijn, hebben we benchmarks gedraaid. De eerste is Cinebench 24. Die software is in verschillende versies te krijgen. Er is een x86-versie voor Windows, een versie die native op de Apple Silicon-hardware draait en een Arm-versie voor Windows. Die laatste draaien we uiteraard op de Windows-installatie op de MacBook.
- Cinebench 24 Multi
- Cinebench 24 Single
Het indrukwekkendste resultaat in deze benchmark is het resultaat in Cinebench Single. Daarin zie je dat de M5‑chip in Windows ongeveer op het M4-niveau presteert. In deze test is dat sneller dan de snelste Intel Arrow Lake‑ en AMD's Zen 5‑processors. Je levert veertien procent in door Windows te draaien in de virtual machine. Niet slecht, als je bedenkt dat er twee besturingssystemen draaien, waarvan een gevirtualiseerd is. Maar dit is wel het gunstigste scenario. In Cinebench Multi worden alle cores benut, en daar is het verschil logischerwijs groter, omdat in macOS alle tien cores benut worden en in Windows maximaal acht cores kunnen worden toegewezen.
- Geekbench 6 - Single
- Geekbench 6.2 - Single Integer
- Geekbench 6.2 - Single Floating Point
- Geekbench 6 - Multi
- Geekbench 6.2 - Multi Integer
- Geekbench 6.2 - Multi Floating Point
Geekbench laat ongeveer dezelfde verschillen zien als Cinebench, en tot zover zou je kunnen concluderen dat de M5-processor in een gevirtualiseerde Windows-omgeving helemaal niet verkeerd presteert. Nu is het zo dat bovenstaande tests in Cinebench en Geekbench alleen de cpu‑cores benutten, en als je Photoshop opstart, krijg je onderstaande melding.
De Parallels-driver heeft geen ondersteuning voor DirectX 12 en Photoshop kan ook niet omgaan met het dynamisch aan de gpu toegewezen werkgeheugen. Dit is het grootste probleem als je op dit moment Windows‑software op je Mac wilt draaien.
| Photoshop (PugetBench) Standard | ||
|---|---|---|
| Laptop | Cpu/soc | Gemiddelde score in punten (hoger is beter) |
| Apple MBP M5 (10/10) | M5 10-core | 13.669 |
| Dell Precision 5490 | CU7 165H | 6.585 |
| Apple MBP M5 (Parallels 26) | M5 10-core | 5.875 |
Met behulp van Puget Bench keken we naar de snelheid van de MacBook in Photoshop 2026. In Windows draait de software minder dan half zo snel als onder macOS. De virtual machine in Windows mist uiteraard twee cores en 8GB werkgeheugen, maar het is vooral het gebrek aan gpu‑versnelling dat ervoor zorgt dat de software zoveel langzamer draait. Het hangt dus van de software af of die overweg kan met het gebrek aan gpu-versnelling, maar het is duidelijk dat je veel snelheid inlevert in creatieve software die van de gpu gebruikmaakt.
Niet alleen creatieve software maakt gebruik van de gpu, games zijn bij uitstek klanten van de gpu. Zoals gezegd is er geen ondersteuning voor DirectX 12 , en ondersteuning voor Vulkan ontbreekt ook. DirectX 11 wordt wel ondersteund, maar dat betekent niet dat alle games die van die api gebruikmaken ook daadwerkelijk functioneren. Een simpele game als The Farmer Was Replaced werkte vlekkeloos, maar Satisfactory ging helemaal mis. De game ondersteunt Vulkan, DirectX 11 en DirectX 12. Bij het gebruik van die laatste graphics-api crasht de game onmiddellijk. Vulkan geeft alleen een zwart scherm, en bij gebruik van DirectX 11 flikkert het beeld zodanig dat de game onspeelbaar is. DirectX 11-games kunnen dus werken, maar dat is niet gegarandeerd.
- 3DMark Fire Strike
- 3DMark Fire Strike - Graphics
- 3DMark Fire Strike - Physics
- 3DMark Fire Strike - Combined
| 3DMark Fire Strike | ||||
|---|---|---|---|---|
| Console | Cpu/soc | Geïntegreerde gpu | Videochip | Gemiddelde score in punten (hoger is beter) |
| ASUS ROG Ally, Z1 Extreme | Ryzen Z1 Extreme | RDNA 3 (12CU) | 7.698 | |
| Apple MBP M5 (Parallels 26) | M5 10-core | M5 10-core | 7.310 | |
| Lenovo Yoga Pro 7 | Ryzen 7 7735HS | Rad. 680M | 6.977 | |
| MSI Prestige 14 | Ci7-10710U | GF GTX 1650 Max-Q | 6.873 | |
| BTO X-Book 15CL71 | Ci7-7700HQ | GF GTX 1050 Ti | 6.800 | |
| 3DMark Fire Strike - Graphics | ||||
|---|---|---|---|---|
| Console | Cpu/soc | Geïntegreerde gpu | Videochip | Gemiddelde score in punten (hoger is beter) |
| ASUS ROG Ally, Z1 Extreme | Ryzen Z1 Extreme | RDNA 3 (12CU) | 8.244 | |
| Apple MBP M5 (Parallels 26) | M5 10-core | M5 10-core | 7.867 | |
| BTO X-Book 15CL71 | Ci7-7700HQ | GF GTX 1050 Ti | 7.855 | |
| Lenovo Yoga Pro 7 | Ryzen 7 7735HS | Rad. 680M | 7.604 | |
| MSI Prestige 14 | Ci7-10710U | GF GTX 1650 Max-Q | 7.549 | |
| 3DMark Fire Strike - Physics | ||||
|---|---|---|---|---|
| Console | Cpu/soc | Geïntegreerde gpu | Videochip | Gemiddelde score in punten (hoger is beter) |
| ASUS ROG Ally, Z1 Extreme | Ryzen Z1 Extreme | RDNA 3 (12CU) | 24.549 | |
| Lenovo Yoga Pro 7 | Ryzen 7 7735HS | Rad. 680M | 24.514 | |
| MSI Prestige 14 | Ci7-10710U | GF GTX 1650 Max-Q | 14.434 | |
| Apple MBP M5 (Parallels 26) | M5 10-core | M5 10-core | 13.028 | |
| BTO X-Book 15CL71 | Ci7-7700HQ | GF GTX 1050 Ti | 10.445 | |
| 3DMark Fire Strike - Combined | ||||
|---|---|---|---|---|
| Laptop | Cpu/soc | Geïntegreerde gpu | Videochip | Gemiddelde score in punten (hoger is beter) |
| Apple MBP M5 (Parallels 26) | M5 10-core | M5 10-core | 3.340 | |
| ASUS ROG Ally, Z1 Extreme | Ryzen Z1 Extreme | RDNA 3 (12CU) | 3.048 | |
| MSI Prestige 14 | Ci7-10710U | GF GTX 1650 Max-Q | 2.797 | |
| BTO X-Book 15CL71 | Ci7-7700HQ | GF GTX 1050 Ti | 2.688 | |
| Lenovo Yoga Pro 7 | Ryzen 7 7735HS | Rad. 680M | 2.593 | |
Hoe snel is de M5-gpu dan onder Parallels? We hebben 3DMark Fire Strike afgestoft. Die test is aardig verouderd en draaien we normaal gesproken op nieuwe laptops niet meer, maar hij geeft een indruk van de snelheid. De grafische potentie blijkt boven die van een GeForce GTX 1050 Ti te liggen, maar onder een Ryzen Z1 Extreme. Je kunt er dus mee gamen, maar je moet geen al te hoge verwachtingen hebben.
- Total War: Troy - 1920x1080 - Medium
- Total War: Troy - 1920x1080 - Ultra
| Total War: Troy - 1920x1080 - Medium | ||
|---|---|---|
| Laptop | Geïntegreerde gpu | Gemiddelde framerate in fps (hoger is beter) |
| Apple MacBook Pro 2024 16" M4 Pro (14/20) | M4 Pro 20-core | 126,1 |
| Apple MacBook Pro 2023 16" M3 Max (16/40) | M3 Max 40-core | 114,9 |
| Apple MacBook Pro 2023 16" M3 Pro (12/18) | M3 Pro 18-core | 101,7 |
| Apple MBP M5 (10/10) | M5 10-core | 100,0 |
| Apple MacBook Pro 2024 14" M4 (10/10) | M4 10-core | 81,2 |
| Apple MacBook Air 2025 15" M4 (10/10) | M4 10-core | 75,2 |
| Apple MacBook Air 2025 13" M4 (10/10) | M4 10-core | 73,7 |
| Apple MacBook Air 2024 13" M3 (8/10) | M3 10-core | 67,7 |
| Apple MBP M5 (Parallels 26) | M5 10-core | 57,0 |
| Apple MacBook Air 2020 M1 (8/8) | M1 8-core | 49,2 |
| Total War: Troy - 1920x1080 - Ultra | ||
|---|---|---|
| Laptop | Geïntegreerde gpu | Gemiddelde framerate in fps (hoger is beter) |
| Apple MacBook Pro 2024 16" M4 Pro (14/20) | M4 Pro 20-core | 65,5 |
| Apple MacBook Pro 2023 16" M3 Max (16/40) | M3 Max 40-core | 64,9 |
| Apple MacBook Pro 2023 16" M3 Pro (12/18) | M3 Pro 18-core | 50,1 |
| Apple MBP M5 (10/10) | M5 10-core | 48,7 |
| Apple MacBook Pro 2024 14" M4 (10/10) | M4 10-core | 40,2 |
| Apple MacBook Air 2025 13" M4 (10/10) | M4 10-core | 29,6 |
| Apple MacBook Air 2025 15" M4 (10/10) | M4 10-core | 29,6 |
| Apple MBP M5 (Parallels 26) | M5 10-core | 27,7 |
| Apple MacBook Air 2024 13" M3 (8/10) | M3 10-core | 26,2 |
| Apple MacBook Air 2020 M1 (8/8) | M1 8-core | 15,9 |
Total War: Troy hebben we ook afgestoft om een idee te krijgen van de snelheid van de gevirtualiseerde gpu in vergelijking met de prestaties in macOS. Het is een van de weinige games die we onlangs gedraaid hebben, die op zowel Windows als macOS werkt en DirectX 11 gebruikt. De game draait niet native op zowel macOS als Windows, omdat het een x86-game is. Van de framerate in macOS houd je onder Windows iets meer dan de helft over.
Conclusie
Ben je onder de indruk van Apple Silicon, maar wil je eigenlijk graag van Windows-software gebruik blijven maken? Dan is de enige optie op de Mac om Windows in een virtual machine te draaien. Boot Camp, de software die het installeren van Windows op Macs mogelijk maakte, is niet compatibel met Apple Silicon-hardware. Native Windows draaien is dus niet mogelijk.
Hoewel de installatie van Windows via Parallels kinderlijk eenvoudig is, is de kans groot dat je vroeg of laat tegen problemen aanloopt. Vooral als je van de gpu gebruik wilt maken. Sommige games die van DirectX 11 gebruikmaken, willen nog wel draaien, maar games die DirectX 12 en Vulkan vereisen, draaien niet. De snelheid die je inlevert omdat je een heel besturingssysteem virtualiseert, valt bij de M5-processor niet tegen. Tegelijkertijd is het, zoals gezegd, belangrijk om de limieten van de software in je achterhoofd te houden.
Redactie: Jelle Stuip • Eindredactie: Monique van den Boomen
:strip_exif()/i/2007888034.jpeg?f=imagenormal)
/i/2007875742.png?f=imagemedium)
/i/2007875748.png?f=imagemedium)
:strip_exif()/i/2007884840.jpeg?f=imagenormal)