Grotendeels los van de films
Avatar: Frontiers of Pandora
Avatar: Frontiers of Pandora is een prachtige game, in de meest letterlijke zin van het woord. Helaas heeft de gameplay moeite om het hoge niveau van de graphics te evenaren. Er zijn zeker gedenkwaardige pieken, maar daaromheen zit ook veel content die minder indrukwekkend is en na verloop van tijd wat repetitief begint aan te voelen. Toch heeft de game voldoende in huis om gamers tientallen uren geboeid te houden, al was het maar omdat de spelwereld het waard is om in zijn volledigheid ontdekt te worden.
Sinds James Camerons Avatar in 2009 in de bioscoop verscheen, is de franchise een begrip. Het vervolg op die film liet ‘even’ op zich wachten, maar dat maakte eigenlijk niet uit. Avatar: The Way of Water bewees vorig jaar dat Avatar zich tot de grotere filmfranchises van nu mag rekenen. Een derde (2025) en vierde (2029) film staan inmiddels al op de kalender. In het kielzog van de eerste film verscheen ook al een eerste Avatar-game. Die game had zijn aardige momenten, maar bleek tegelijk niet al te memorabel. De vraag is dan ook of deze tweede game een beter lot beschoren is.
Eigen pad
Dit spel doet in elk geval al meteen iets heel anders dan de vorige Avatar-game. Die volgde vooral de verhaallijn van de film, zoals veel games op basis van filmfranchises deden. Inmiddels leven we in een andere tijd. Diverse studio’s hebben al laten zien hoe je goede games maakt op basis van film- en andere franchises, en een ding lijkt alvast helder; een eigen verhaal vertellen is altijd beter dan een verhaal van een film op een net andere manier navertellen. Ubisoft heeft deze nieuwe Avatar-game dan ook een eigen verhaal gegeven. De game refereert zeker aan gebeurtenissen uit de films, maar laat de speler daarnaast een eigen pad bewandelen. Er gaan overigens wel geruchten dat de game elementen bevat die terugkomen in de derde film, maar dat is uiteraard afwachten.
Avatar: Frontiers of Pandora begint in het verleden, ruim voor de Battle of the Hallelujah Mountains. Dat gevecht draaide om de aanval van de mensen, ofwel de Resources Development Administration, op de heilige Tree of Souls. Tijdens dat gevecht werd de RDA verslagen door de strijders van de Na’Vi, de oorspronkelijke bewoners van de planeet Pandora. Dat verhaal kun je uiteraard kennen uit de eerste film.
De game laat zien hoe een groepje Na’Vi van de Satentu-stam door de RDA werd opgevoed en opgeleid als bondgenoten voor de RDA. Dat dit niet berust op een harmonieuze samenwerking, wordt al snel duidelijk als RDA-aanvoerder Mercer een van de brutalere Na’Vi-kids neerschiet, om een voorbeeld te stellen. Wanneer de RDA de Battle of the Hallelujah Mountains echter verliest en zich terugtrekt van Pandora, stopt het opleidingsprogramma. Mercer beveelt zijn soldaten de kinderen te vermoorden, maar Alma, een mens die net als Jake Sully haar bewustzijn meestal in haar Na’Vi-avatar heeft zitten, redt ze. Ze leidt de kinderen naar een ruimte waar ze in containers in cryosleep worden gebracht. Als de RDA zestien jaar later terugkeert op Pandora, is het opnieuw Alma die hen redt. Alma blijkt inmiddels onderdeel te zijn geworden van een kleine alliantie van mensen en Na’Vi die zich verzetten tegen de teruggekeerde RDA.
De speler, die in het spel steevast wordt aangesproken als The Sarentu, leert dat hij of zij onderdeel is van een oude stam die vooral bekendstond als verhalenvertellers. De Sarantu waren min of meer de geschiedschrijvers van de Na’Vi. Vanuit die achtergrond is The Sarentu dan ook de aangewezen persoon om ervoor te zorgen dat de verschillende Na’Vi-stammen in de buurt zich verenigen tegen de RDA. Alleen dan hebben de Na’Vi kans om een eventuele strijd te winnen en Pandora te redden van de ondergang. Want dat de RDA niet het beste voorheeft met de planeet, wordt al snel duidelijk.
Pandora bevrijden van de RDA
In de korte openingsfase kijk je aanvankelijk vooral veel toe, voordat het verhaal in het heden terechtkomt en je moet ontsnappen uit de RDA-basis waar de Sarentu-kids al die tijd hebben geslapen. Daarna word je al snel wat vrijer gelaten om Pandora te gaan ontdekken. Natuurlijk houdt de game in eerste instantie je handje nog een beetje vast. Je leert hoe je je voortbeweegt en hoe je gevechten aangaat met patrouillerende RDA-soldaten, die vaak voorzien zijn van de mechs die je ook kent uit de films. Daarnaast leer je welke planten je kunnen voorzien van 'healing pods' en hoe je je energie op peil houdt. Energie is nodig om je levensbalk weer aan te kunnen vullen als je gewond raakt en om ervoor te zorgen dat je voldoende energie hebt, moet je eten. Je verzamelt ingrediënten en kunt die bij het koken samenvoegen om nieuwe recepten te ontdekken. De betere recepten vullen niet alleen je energie aan, maar geven ook nog eens allerlei handige 'buffs'.
Groot en sterk lichaam
Dat is in de eerste uren van de game nog niet zo van belang. Sterker nog, we hebben ook later in de game eigenlijk maar weinig aandacht besteed aan het verkrijgen van bruikbare buffs. De andere aspecten van de gameplay zijn dan ook belangrijker. Soepel voortbewegen is een must en dat zit gelukkig in Frontiers of Pandora wel snor. Vergeet niet: Na’Vi zijn een stuk groter dan mensen. Een rennende Na’Vi ontwikkelt meer snelheid en kan hoger en verder springen dan een mens zou kunnen. De game slaagt erin de speler het gevoel te geven dat je inderdaad in zo’n machtig lichaam geplaatst bent. Binnen de kortste keren ren je door het junglelandschap, spring je over gigantische wortels en beklim je rotswanden alsof het niets is. Dit voelt allemaal lekker soepel aan en lijkt een beetje op hoe Mirror’s Edge zijn parkoursysteem aanpakte.
:strip_exif()/i/2006311276.jpeg?f=imagearticlefull)
Het rennen, springen, klimmen en sluipen wordt natuurlijk gecombineerd met de nodige gevechtshandelingen. Je begint de game met slechts een simpele boog, maar al snel krijg je ook een ander type boog, een machinegeweer en een shotgun. Zelf vond ik de Hunter Bow het fijnst, door zijn relatief hoge schade en grote range, maar afhankelijk van de situatie heeft elk van de wapens zijn voor- en nadelen. Die kun je trouwens beïnvloeden door skills vrij te spelen via een skilltree. The Sarentu kan zich verbeteren als jager, vechter, maker, overlever en rijder, waarbij elk van die categorieën een serie specifieke vaardigheden heeft die bonussen opleveren voor de gameplay.
Hoe meer van die vaardigheden je hebt en hoe beter de wapens en spullen zijn die je hebt, hoe hoger je combatlevel is. Elke missie in je logboek is voorzien van een niveau, waardoor je in een oogopslag kunt zien of je die missie al kunt aangaan. Of niet, het gebeurt namelijk weleens dat je content tegenkomt die je beter pas te lijf kunt gaan als je Na’Vi wat verder ontwikkeld is. Dit systeem komt niet helemaal lekker uit de verf. Zeker als je de meest voor de hand liggende skills hebt vrijgespeeld, is het niet heel duidelijk hoe je je combatlevel snel omhoog krijgt. De truc is dan om nieuwe spullen te kopen, te maken of te vinden, maar dat lukte ons niet altijd snel genoeg. Dat kan frustrerend zijn, want Avatar: Frontiers of Pandora is op momenten best een lastige game. Als je door meer RDA-mechs wordt aangevallen, merk je dat de Na’Vi best kwetsbaar zijn. Onze tip: verlaag de moeilijkheidsgraad. Deze game is niet per se leuker als je de hoogste moeilijkheidsgraad pakt en kiezen voor een iets lager niveau, vermindert de noodzaak om ervoor te zorgen dat je de best mogelijke spullen hebt. De zoektocht naar betere spullen en wapens begon ons te vervelen, dus dat onderdeel minder belangrijk maken klinkt als een goed idee.
Geforceerd sneaken
Hoe moeilijk de game is, hangt ook af van je speelstijl. De game probeert gamers duidelijk naar de kant van sneaken te duwen. Als je bijvoorbeeld een RDA-basis probeert uit te schakelen, moet je meestal drie of vier handelingen verrichten in die basis om succesvol te zijn. Doe je dat ongezien, dan beloont de game je met meer loot dan wanneer je de basis verovert na een open gevecht. Dat maakt dus dat er een duidelijke ‘beste optie’ is. Dat is jammer, want hoewel in een open gevecht terechtkomen de game moeilijker maakt, leidt het ook tot spektakel. In de films wordt af en toe ook stevig gevochten, dus je kunt zeker verdedigen dat open gevechten horen bij Avatar. Dat de game stealth zo duidelijk boven gevechten prefereert, voelt op die manier dus een beetje geforceerd aan.
Nu is dat ook niet meteen het einde van de wereld, want sluipend een RDA-basis binnendringen en strategisch soldaten uitschakelen met je boog, is best cool. De mechs hebben ook zwakke plekken en zo kun je ook die met één welgemikte pijl onschadelijk maken. De ontploffing die daarop volgt, zal echter wat aandacht trekken en mochten soldaten ergens een lijk vinden, dan is de kans dat er alarm wordt geslagen ook groot. Daadwerkelijk onopgemerkt blijven is dus best lastig, maar het is zeker een poging waard.
Het overnemen van RDA-voorzieningen doe je trouwens in een poging om Pandora te genezen van de ziekte die de aanwezigheid van de mensen vormt voor de planeet. Op veel plekken in de spelwereld zijn vervuilende fabrieken gebouwd die olie en andere grondstoffen uit Pandora hebben gehaald. Nee, wie dacht dat de mensheid zijn lesje wel geleerd zou hebben na één planeet te hebben verwoest, komt in Avatar helaas bedrogen uit. Gelukkig slaag je er al snel in om grote delen van de wereld te ontdoen van de aanwezigheid van de fabrieken. Dat gaat gepaard met het terug in bloei komen van de natuur om die fabrieken heen. Dat is leuk om te zien en geeft een gevoel van voldoening. Wel is het wat gek dat de basis die je zojuist hebt overgenomen van de RDA, als je dan even weggaat en een paar minuten later terugkomt, al helemaal overgenomen is door de natuur en al jaren buiten gebruik lijkt. Niet erg verder, maar wel een tikje vreemd.
:strip_exif()/i/2006311288.jpeg?f=imagearticlefull)
Het uitschakelen van de RDA-faciliteiten is slechts een van de dingen waar je je op en boven het oppervlak van Pandora mee bezig kunt houden. In de diverse nederzettingen van de Na’Vi kom je allerlei personages tegen die je vragen te helpen met allerhande zaken. Deze missies zorgen ervoor dat je relatie met die stam verbetert. Dat is belangrijk, want je ruilt feitelijk stukjes van je reputatie voor spullen als je handelt met leden van die stam. Een nieuwe, sterkere boog kost je dan bijvoorbeeld een bepaalde hoeveelheid krediet, die je weer kunt aanvullen door missies te doen of door RDA-soldaten uit te schakelen.
Repetitief
Wat daarbij na verloop van tijd echter wel begint op te vallen, is dat wat je doet, best repetitief wordt. Elk RDA-complex voelt na een tijdje hetzelfde aan en de manier waarop je de soldaten die zo’n complex bewaken uitschakelt, is ook steeds hetzelfde. Natuurlijk wordt de tegenstand na verloop van tijd wel wat groter, maar dat verandert weinig aan de gameplay. Het stelselmatig opruimen van alle RDA-faciliteiten begon zo meer en meer als een onprettig taakje aan te voelen.
Vliegen op een Ikran
Daar staat gelukkig tegenover dat Pandora verkennen wél erg leuk is, heel erg leuk zelfs. Dat komt vooral door de prachtige vormgeving van de wereld. Zelden zag je een fictieve spelwereld die er mooier uitzag dan wat Frontiers of Pandora je voorschotelt. De spelwereld kenmerkt zich ook door fikse hoogteverschillen. Zeker als je je eigen Ikran mag bestijgen en dus vrij rond kunt vliegen, laat de game adembenemende dingen zien. Meermaals hielden we even halt om van een mooi uitzicht te genieten. Daar komt bij dat de wereld behoorlijk divers is. De spelwereld is verdeeld in verschillende zones en die hebben allemaal een eigen karakter, eigen flora en fauna, en natuurlijk eigen avonturen. Dit alles samen is heel belangrijk, want dit weet het gevoel van repetitie goed te doorbreken en maakt dat je toch blijft doorspelen.
:strip_exif()/i/2006311284.jpeg?f=imagearticlefull)
Schitterende spelwereld pusht consoles flink
De gameplay heeft zijn goede en mindere kanten, maar op de graphics van Avatar: Frontiers of Pandora valt weinig af te dingen. De game, die gebruikmaakt van Ubisofts eigen Snowdrop-engine, ziet er prachtig uit. Dat begint, zoals gezegd, met de spelwereld zelf. Pandora is een fictieve wereld, dus de dieren en planten die je ziet, zijn niet gebonden aan realisme. Dat levert een lekker divers en kleurrijk geheel op en vooral ook een heel dichtbegroeid geheel. Het eerste gebied waarin je speelt, is Pandora’s versie van een regenwoud en zelden zagen we een overtuigender woud dan in deze game.
Dag, nacht en veranderend weer
In de eerste plaats scoort de omgeving al met het kleurgebruik en de diversiteit van de getoonde planten en bomen, maar ook het licht en de weerseffecten spreken een woordje mee. Het is heel cool om te zien hoe een omgeving er helemaal anders uit kan zien op een grijs, regenachtig moment of ergens midden in de nacht, dan overdag bij vol zonlicht. Dag en nacht en het weer verandert dynamisch, al kun je er ook voor kiezen om bij een kampvuur te gaan zitten. Op dat moment verander je van dag naar nacht of omgekeerd. Dat is soms nodig, want sommige vruchten kun je het best ‘s nachts oogsten of bijvoorbeeld als het regent. Je krijgt dan ingrediënten van een hogere kwaliteit en dat leidt tot effectievere gerechten, die betere bonussen bieden.
:strip_exif()/i/2006311268.jpeg?f=imagearticlefull)
Het regenwoud is slechts een van de omgevingstypen die je op Pandora zult vinden. Er zijn ook moerasgebieden en uitgestrekte vlaktes, en je hebt de zwevende rotsblokken die ook deel zijn van de spelwereld. Ze dragen bij aan de iconische look van Pandora en zorgen ook voor de hoogteverschillen die mooie plaatjes kunnen opleveren. Dit alles maakt deel uit van een grotendeels open spelwereld, waarin je vrij bent om rond te vliegen en je eigen routes te kiezen. De game bevat overigens ook een fasttravelsysteem, waarvan wij zeker na al wat vaker gevlogen te hebben, toch meer en meer gebruik gingen maken. Het vliegen is gaaf, maar niet net zo vermakelijk als het webslingeren is in Spider-Man 2. Gekke vergelijking? Niet echt: in dat spel zit een fasttravelsysteem dat we eigenlijk niet gebruikten omdat het webslingeren zo leuk is dat je dat liever doet. Vliegen in Avatar is ook tof, maar eigenlijk nog net te tijdrovend.
Veel texturepop-in
De game ziet er dus prachtig uit, maar die visuele pracht en praal heeft een keerzijde. De game is zwaar en dat merk je tijdens het spelen zeker. Wat je tijdens het spelen en zéker tijdens het vliegen ziet, is texturepop-in. Het effect dat textures die wat verder weg zijn, eerst grover worden getoond en dan vervangen worden door een versie met meer detail, is in Avatar: Frontiers of Pandora doorlopend zichtbaar. Als je erop gaat letten, kan dat je best een beetje uit het immersieve gevoel halen waar de game naar streeft. Het doet vermoeden dat de game misschien net een tikje te ambitieus is voor de hardware waarop hij moet draaien.
Op wat voor hardware je speelt, maakt natuurlijk ook nog wel iets uit. Hoewel alle platforms goed voor de dag komen, biedt de pc-versie uiteraard meer opties. Een ingebouwde benchmarktool helpt je bij het zoeken naar de optimale instellingen voor je set-up, waarbij de zwaarste test komt in de vorm van flink onweer midden in de jungle. De continu veranderende lichteffecten en bewegende elementen in de omgeving leveren de zwaarst mogelijke belasting van je gpu op. De game ondersteunt verder FSR 3.0 en DLSS 3.5, maar voor sommige features, zoals framegeneration, kan alleen gebruiktgemaakt worden van FSR 3.0. Ubisoft heeft overigens een pagina met informatie en tips online staan om gamers te helpen bij hun zoektocht naar optimale instellingen.
Op console blijft het bij een keuze tussen, zoals we inmiddels gewend zijn, optimale graphics en een hogere framerate. Hoewel het niveau van de pc-versie niet gehaald wordt, is het resultaat met beide keuzes prima op consoles. Ontwikkelstudio Massive Entertainment laat een sterk staaltje scaling zien, wat vooral goede resultaten oplevert. De graphicsmodus laat scherpe beelden zien. Die beelden worden grotendeels in 1800p gerenderd en geüpscaled naar 4k, waarbij de resolutie maximaal 30 frames per seconde is. De performancemodus brengt dat naar 60fps, maar schaalt de resolutie naar 1200p. Dat verschil is te zien. Bij een stilstaand beeld leidt de upscaling tot goede resultaten, maar het verschil met de graphicsmodus in scherpte is duidelijker zichtbaar als er beweging is. Daar krijg je uiteraard wel betere prestaties voor terug.
Framedrops
Pandora is uiteraard in de graphicsmodus op zijn mooist, maar betere prestaties zijn ook geen overbodige luxe. Spelend op een Xbox Series X had ik regelmatig last van kleine haperingen in de framerate en enkele keren liep de game zelfs helemaal vast. Dat laatste gebeurde overigens toen de Xbox de game uit Quick Resume haalde, dus dat specifieke probleem kan ook daarmee samenhangen. De haperingen zijn echter een probleem dat toch echt aan de game zelf ligt. Ze maakten de game zeker niet onspeelbaar, maar waren nadrukkelijk genoeg aanwezig om er melding van te maken.
Dan nog wat aandacht voor de audio, want ook die is het vermelden waard. De stemacteurs zijn het minste onderdeel. Dat klinkt hard en negatief, maar het is meer dat de geluidseffecten en de muziek simpelweg van een hoger niveau zijn. De stemmen zijn wat wisselvallig, waardoor het ene personage een stuk beter uit de verf komt dan het andere. De muziek weet echter op de juiste momenten aan te zwellen of je juist haast ongemerkt te begeleiden bij je reis door Pandora. De planeet komt verder ook op mooie wijze tot leven door de achtergrondgeluiden. De jungle leeft en dat is te horen, wat enorm helpt je de wereld in te zuigen en vast te houden.
:strip_exif()/i/2006311278.jpeg?f=imagearticlefull)
Conclusie
We houden gemengde gevoelens over aan Avatar: Frontiers of Pandora. Aan de ene kant doet de game veel goed. De setting is interessant, zeker met het oog op de eventuele connectie met de derde film, en de spelwereld is prachtig. Grafisch is wat Avatar: Frontiers of Pandora laat zien, hoe dan ook indrukwekkend, op de pc zelfs nog wat meer dan op de consoles. De gameplay weet te vermaken, maar bevat tegelijk een heel aantal elementen die net niet lekker genoeg uit de verf komen of die na een tijdje hun aantrekkingskracht verliezen. Gelukkig overheersen de memorabele momenten, zoals wanneer je voor het eerst met je eigen Ikran mag rondvliegen. Op die momenten valt de sterke audiovisuele kant van het spel mooi samen met de gameplay en bereikt Avatar zijn grootste hoogtepunten. Daaromheen zit echter net te veel minder boeiende content om van Avatar: Frontiers of Pandora echt een heel goede game te maken.