Een federale rechter heeft een aanklacht van burgerrechtenbeweging ACLU tegen de Amerikaanse douane verworpen. Volgens de ACLU is het doorzoeken van laptops door de douane zonder 'redelijke verdenking' in strijd met de grondwet, maar de rechter ging daar niet in mee.
De ACLU begon de zaak in 2010 samen met zusterorganisatie New York Civil Liberties Union en de National Association of Criminal Defense Lawyers tegen het Department of Homeland Security, verantwoordelijk voor de douanetaken. Aanleiding was het in beslag nemen en doorzoeken van de laptop van Pascal Abidor, een Amerikaans staatsburger die ook een Frans paspoort heeft en een islamitische studie in de VS volgt. Abidor werd in mei 2010 korte tijd opgesloten toen hij vanuit Canada per trein naar de VS reisde, maar kreeg zijn laptop pas na elf dagen terug. De douane heeft volgens de ACLU overduidelijk persoonlijke data doorzocht, waaronder foto's en chats tussen Abidor en zijn vriendin. Ook moest hij wachtwoorden afstaan tijdens zijn aanhouding.
Volgens de ACLU schendt het Department of Homeland Security het eerste en vierde amendement van de Amerikaanse grondwet, omdat het zonder 'redelijke verdenking' items als laptops en smartphones in beslag neemt en doorzoekt. Zo zou de overheid te veel gegevens van onschuldige burgers in bezit krijgen zonder enig toezicht. De Amerikaanse overheid stelde echter dat wel aan de grondwet wordt voldaan en dat er te veel juridische rompslomp ontstaat als de regels strenger zouden worden. Ook zouden douanemedewerkers niet langer op basis van een voorgevoel tot doorzoeking kunnen overgaan, een methode die volgens de overheidsinstantie 'soms vruchtbaar' is gebleken.
De federale rechter heeft het Department of Homeland Security in het gelijk gesteld en de aanklacht van de ACLU niet ontvankelijk verklaard. De burgerrechtenbeweging, die onlangs ook een zaak over het verzamelen van telefoniegegevens verloor, is teleurgesteld in de uitspraak. Of er hoger beroep tegen het vonnis wordt aangetekend is nog niet duidelijk.