Het lijkt er op dat een FBI-plan voor strengere aftapwetgeving wordt ingevoerd. Volgens bronnen van een Amerikaanse krant is de kans groot dat president Barack Obama zich achter de plannen schaart. Hoewel het om Amerikaanse wetgeving gaat, zijn er ook gevolgen voor Nederlanders.
De Amerikaanse krant The New York Times schrijft op basis van niet bij naam genoemde bronnen dat de Amerikaanse president Obama zich achter de plannen heeft geschaard. Overigens heeft de FBI de plannen daartoe wel moeten afzwakken. Nog steeds heeft de wetgeving echter tot gevolg dat bedrijven als Skype, WhatsApp of Facebook gedwongen kunnen worden om een digitale achterdeur in te bouwen waarmee de inlichtingendiensten verkeer kunnen aftappen.
Oorspronkelijk wilde de FBI alle internetbedrijven verplichten om een backdoor in te bouwen voor de inlichtingendiensten, vergelijkbaar met de achterdeur die de telefoonmaatschappijen al hebben. Die backdoor kan worden gebruikt om gesprekken af te luisteren. Het plan stuitte echter op forse weerstand van de technologiesector, die vreesde dat dat een veel te grote belasting voor kleinere startups zou zijn: die zouden dan met de weinige middelen die ze hadden moeten investeren in tap-apparatuur.
In het gewijzigde plan wordt daarvan afgezien, al worden bedrijven wel verplicht om mee te werken aan tapverzoeken. Doen ze dat niet, dan moeten ze een boete van minimaal 25.000 dollar per dag betalen. Bedrijven hoeven echter pas te investeren in tapvoorzieningen als ze daartoe worden opgedragen. Dat betekent volgens de FBI dat de meeste kleinere bedrijven dat in de praktijk niet zullen hoeven te doen.
De consequenties voor internetgebruikers blijven echter even vergaand: de inlichtingendiensten zullen veel eenvoudiger in staat zijn om gegevens van internetgebruikers op te vragen. Daarbij gaat het niet alleen om gegevens van Amerikanen, maar om gegevens van alle gebruikers, dus ook van gebruikers die zich bijvoorbeeld in Nederland of België bevinden.
Bovendien geldt de verplichting ook voor buitenlandse diensten die actief zijn in de Verenigde Staten. Die worden verplicht om een Amerikaanse contactpersoon te hebben die bereikbaar is voor tapverzoeken. Overigens werken internetbedrijven in de praktijk vaak al mee aan inzageverzoeken in andere landen dan die waarin ze zelf gevestigd zijn. De plannen kunnen rekenen op forse kritiek: niet alleen van privacyactivisten, maar ook van politici die vrezen dat bedrijven zich liever elders zullen gaan vestigen.
Onlangs stelde een oud-medewerker van de FBI nog dat de Amerikaanse overheid alle telefoongesprekken opneemt. Daarbij gaat het waarschijnlijk enkel om communicatie waarbij minimaal een van de twee gesprekspartners zich in de Verenigde Staten bevindt. De FBI heeft de claims van de oud-medewerker niet bevestigd.