Het milieuvriendelijke keurmerk Energy Star heeft tijdens een onderzoek van het Amerikaanse Government Accountability Office een behoorlijke deuk opgelopen. Een groot aantal nepproducten kreeg zonder moeite het logo toegekend.
De Amerikaanse overheid steekt jaarlijks ongeveer 300 miljoen dollar aan subsidies in energiezuinige producten, die voldoen aan de eisen uit het Energy Star-programma. Reden genoeg voor het Government Accountability Office om een onderzoek uit te voeren. Tijdens dit onderzoek werden twintig niet bestaande producten ter certificatie aangeboden. Vijftien van de aangeboden producten kregen het keurmerk zonder enige serieuze controle toegekend. Onder deze producten bevonden zich zaken die op het eerste gezicht niet erg milieuvriendelijk zijn, zoals een wekker die op benzine loopt en een luchtverfrisser die bestaat uit een elektrische verwarming waarop een plumeau is bevestigd.
Een groot aantal van de ingezonden producten werd binnen enkele dagen toegevoegd aan de database van goedgekeurde producten op de website van Energy Star. Van enkele producten werd nadere informatie opgevraagd, maar een haastig in elkaar gezet ‘testrapport’ van de niet bestaande fabrikant nam blijkbaar de laatste twijfels weg, zodat ook deze producten werden geaccepteerd. Naast de vijftien producten die werden gecertificeerd, werden ook vier nepbedrijven zonder enige vorm van controle toegelaten tot het partnerprogramma van Energy Star.
In een reactie geeft Energy Star toe dat het programma voornamelijk is gebaseerd op eigen controle en testresultaten van de fabrikanten die willen deelnemen, maar de instantie geeft aan dat wel controles plaatsvinden als de producten hun weg naar de markt hebben gevonden. Ook worden de interne controles en certificatieprocedures aangescherpt.