Onderzoekers zijn er in geslaagd om een methode te bedenken voor het maken van zeer fijne polymeerstructuren op een ondergrond van kristal. Hiermee zijn potentieel zeer hoge opslagdichtheden voor harde schijven mogelijk.
Het zelf-ordenend vermogen van polymeren op substraten is al langer bekend, maar tot op heden was het moeilijk om foutvrije patronen over grotere oppervlaktes te produceren. Thomas Russel, hoofd van onder meer de Materials Research Science and Engineering Center bij de universiteit van Massachusetts, zegt samen met Ting Xu, assistent professor bij de universiteit van Berkeley, dit vraagstuk te hebben opgelost.
De twee hebben uitgevonden dat de structuur van een flinterdunne block-copolymeerlaag gelijkmatiger wordt over een groter oppervlak als voor het substraat saffierkristal wordt gebruikt. Door dit kristal onder een hoek te snijden en gedurende 24 uur te verhitten tot een temperatuur tussen de 1300 en 1500 graden, is een 'zaagtandig' oppervlak te realiseren. Hierop kan de polymeerlaag zich goed hechten en uitvloeien. Met deze methode zijn structuren te maken met een kleinste grootte van 3 nanometer. Dit vertaalt zich naar een mogelijke opslagdichtheid van tien terabit per vierkante inch. De onderzoekers zeggen dat de grootte van de polymeerstructuur aan slechts weinig beperkingen is gebonden, en dat het benodigde patroon nog is te finetunen door de diepte van de zaagtanden en de temperatuur te variëren.
Volgens de onderzoekers biedt hun methode het voordeel dat deze niet afhankelijk is van ontwikkelingen op het gebied van lithografie voor de opschaling van de structuurgrootte, en kan de methode relatief goedkoop ingepast worden in de bestaande productieprocessen. Ook zou de methode minder vervuilend voor het milieu zijn dan technieken op basis van lithografie, omdat voor dat laatste aggressieve chemicaliën en zuren worden gebruikt.
