De Riaa, die is veroordeeld tot het betalen van de advocaatskosten van de vrijgesproken filesharingverdachte Tanya Anderson, maakt bezwaar tegen de hoogte van het bedrag, zo meldt Ars Technica.
Tanya Andersen werd in 2005 aangeklaagd door de Riaa omdat ze via Kazaa auteursrechtelijk beschermde muziek zou hebben aangeboden. Andersen ontkende dit en weigerde in te gaan op het schikkingsvoorstel van de Riaa. Op de rechtszitting bleek de Riaa alleen een ip-adres als bewijs te kunnen opvoeren. In juni 2007 erkende de muziekorganisatie uiteindelijk dat er onvoldoende bewijs was en staakte de zaak. De rechter bepaalde daarop dat Andersen haar advocaatskosten op de Riaa mocht verhalen.
De advocaat van Andersen, Lory Lybeck, diende een rekening in van 298.995 dollar. Hij had meer dan 540 uur aan de zaak besteed en heeft, in overeenstemming met de wet in Oregon, zijn normale tarief verdubbeld vanwege het risicovolle karakter van de zaak.
De Riaa noemt het bedrag excessief; de organisatie vindt een tiende deel ervan redelijker. Volgens de muziekorganisatie was er sprake van een simpel geval van auteursrechtenschending, waarvoor zulke hoge kosten niet gerechtvaardigd zijn. De opgevoerde reiskosten vindt de Riaa onterecht, want Andersen had ook een plaatselijke advocaat kunnen nemen. Ook was Andersen in de rechtszaal soms vertegenwoordigd door twee advocaten, terwijl één volgens de Riaa had volstaan.
Lybeck vindt al deze argumenten niet overtuigend. De zaak was helemaal niet simpel, zo betoogt hij, want anders had de rechtbank het de aangeklaagde niet toegestaan een zaak wegens vervolging te kwader trouw aan te spannen. De reiskosten vindt hij terecht, omdat lokale advocaten het gevecht niet aan durfden te gaan, waardoor ze gedwongen was om een advocaat van elders te laten overkomen. Hij vindt verder dat het niet overbodig was om soms met twee advocaten tegelijk te verschijnen en wijst erop dat de Riaa er soms wel zes meebracht: "Andersen moet het recht hebben om zich net zo agressief te verdedigen als de Riaa haar vervolgd heeft." Gezien het gebrek aan overeenstemming tussen beide partijen lijkt het erop dat de rechter de knoop zal moeten doorhakken.