Ontwikkelaars van de identiteitsbeheersoftware Higgins, een concurrent van Microsofts CardSpace, wachten al maanden op toestemming van Microsoft voor het gebruik van enkele mogelijk gepatenteerde technieken. Zonder fiat is interoperabiliteit namelijk niet mogelijk.
Zowel met CardSpace als met Higgins is het mogelijk om digitale identiteiten te beheren. Voor deze functionaliteit maakt Microsoft in zijn product gebruik van enkele webservices. Het overgrote deel van die gebruikte technologieën is een paar maanden terug door het Redmondse softwarebedrijf vrijgegeven onder de 'Open Specification Promise'. Hierdoor was het voor de Higgins-developers, die financieel gesteund worden door IBM en Novell, ook mogelijk deze te implementeren. Het Higgins-project wil namelijk dat alle door hen geproduceerde code door iedereen te gebruiken is. Dit is iets wat alleen mogelijk kan zijn als zeker is dat alle technieken die ook in CardSpace voorkomen door Microsoft zijn vrijgegeven onder een open licentie, zoals de eerder genoemde Open Specification Promise.
De eerste toezegging van Microsoft enkele maanden geleden is door de Higgins-developers opgevat als een eerste stap op weg naar compatibiliteit met CardSpace. Deze toezegging was echter niet ruim genoeg voor het Higgins-project. Het liefste zou men de software namelijk zo willen inrichten dat deze onder Windows, Mac OS X, Linux en andere non-Microsoft-programmatuur gebruikt kan worden. Dat is met de huidige technische kennis wel te doen, maar met de huidige vrijgegeven informatie is die interoperabiliteitsstap licentietechnisch nog niet te zetten. Daarom is enkele maanden geleden aan Microsoft gevraagd om ook deze laatste informatie vrij te geven onder de Open Specification Promise. De gesprekken tussen het Higgins-project en de softwaregigant uit Redmond verlopen in positieve sferen, maar harde toezeggingen zijn vooralsnog niet gedaan.