Paul Mockapetris, de geestelijke vader van de DNS-technologie, waarschuwt voor een dramatische stijging van DNS-query's, waar de huidige servers mogelijk niet tegen bestand zijn. De reden voor deze toename is het feit dat het nieuwe besturingsysteem Windows Vista standaard IPv6 ondersteunt. Op dit moment wordt dat systeem nog maar door een kleine groep gebruikt, maar zodra Vista de voorgaande Windows-versies gaat verdringen, zal dit aantal explosief stijgen. Het internet zit nog in de overgangfase van IPv4 naar IPv6 en als gevolg daarvan worden programmeurs gedwongen om rekening te houden met het voorkomen van beide systemen. Dit wordt vaak opgelost door DNS-servers te bestoken met zowel een IPv6-gerichte query als een aanvraag voor een IPv4-adres, waarna de host achtereenvolgens gezocht wordt met een IPv6- en een IPv4-nummer. Binnen Windows Vista is eveneens voor een dergelijke methode gekozen.
De geleidelijke overgang van IPv4 naar IPv6 heeft twee merkbare gevolgen. Ten eerste kunnen gebruikers vertraging ervaren door het zogenoemde IPv6/IPv4-fallbacksysteem. Dit mechanisme treedt in werking zodra de computer via IPv6 geen verbinding met een webserver kan krijgen, vanwege een slechte of ontbrekende IPv6-connectiviteit. Het komt namelijk voor dat een DNS-server wel een IPv6-adres beschikbaar heeft voor een bepaalde webhost, terwijl de host zelf hier niet mee kan omgaan. Als het besturingsysteem of het programma na verloop van tijd een foutmelding of timeout registreert, probeert het vervolgens via IPv4 te verbinden. Deze tijd kan in het geval van foutmeldingen oplopen tot ruim 2 seconden binnen Fedora Core en 20 seconden in Windows, voordat het besturingsysteem overschakelt op het IPv4-adres. In het geval van een timeout van een server kan dit in Linux zelfs oplopen tot ruim 3 minuten voordat het systeem het opgeeft.
Het tweede gevolg is het effectief verdubbelen van de query's. Dit is een samenspel van de noodzaak om zowel het IPv6 als het IPv4-adres op te vragen en de functionaliteit die veelgebruikte browsers bieden om domeinnamen te raden, wanneer de originele url geen verbinding oplevert. Hierbij is de invloed van het Windows-besturingsysteem het duidelijkst merkbaar. Internet Explorer gaat verschillende topleveldomeinnamen af als het met de opgegeven url geen verbinding kan maken en genereert zo extra query's voor de DNS-server. Als dit alsnog faalt, probeert het tot slot via MSN-search de gebruiker de juiste webpagina te bieden. Vanwege de implementatie van IPv6 in Vista wordt het aantal query's in het geval van een foutief adres verdubbeld, omdat het systeem eerst via IPv6-verbindingen zal proberen te werken. Een url levert dan 12 DNS-query's op en in het ergste geval kan dit aantal oplopen tot 40 DNS-query's.
Om zijn bezwaren extra kracht bij te zetten heeft Mockapetris een onderzoek laten uitvoeren naar de stabiliteit van de DNS-servers van acht grote kabel- en telecombedrijven in de VS. Uit dit onderzoek bleek dat de reactietijden en het percentage onbeantwoorde query's erg verschilt tussen de bedrijven. Per server wordt er ook geen constante functionaliteit aangeboden; afhankelijk van verschillende data en tijden kunnen servers meer of minder toeschietelijk zijn in het behandelen van een DNS-query. Hierbij kunnen de verschillen in responstijd oplopen van een paar milliseconden tot enkele seconden. Een woordvoerder van Nomium, het bedrijf van Mockapetris, zegt dat gebruikers deze vertraging zullen merken en dat de eigenaren van DNS-servers meer aandacht zullen moeten besteden aan hun DNS-diensten.