Intel heeft vandaag zijn langverwachte dualcore Itanium Montecito uitgebracht. Het nieuwe ontwerp lost de inmiddels al meer dan drie jaar oude Madison af en geeft prestaties van de processorserie een broodnodige schop omhoog. De chip is met zijn oppervlak van 596mm² en 1,71 miljard transistors de grootste die Intel ooit gemaakt heeft. Toch is het gelukt om het stroomverbruik binnen de perken te houden: met zijn TDP van 100 watt is hij zelfs zuiniger dan de vorige generatie. Eén van de redenen daarvoor is omdat het grootste gedeelte ervan uit cache bestaat: in totaal is er maar liefst 24MB L3 aanwezig, maar dankzij een slim asynchroon ontwerp gebruikt deze minder dan 5 watt. De cores - die net als die van de vorige generaties tot acht operaties per kloktik uit kunnen voeren - gebruiken 40 watt per stuk op het oude 90nm-procédé.

Het ontwerpen van Montecito is niet bepaald zonder problemen verlopen: de introductie ervan vindt niet alleen negen maanden later plaats dan oorspronkelijk de bedoeling was, maar ook met lagere klok- en bussnelheden dan eerder werd verwacht. De reden hiervoor is dat er op het laatste moment een probleem werd ontdekt met Foxton, een techniek die het verbruik van de chip van cycle tot cycle moest regelen door de spanning en kloksnelheid aan te passen. In plaats van een topmodel op 2,0GHz met 667MHz bus wordt de processor nu gelanceerd op 1,6GHz met een 533MHz bus. Uiteraard is dit een flinke teleurstelling, maar Montecito heeft toch nog genoeg te bieden boven de huidige Itaniums: buiten de extra core, grotere caches en het lagere TDP heeft de chip ook multithreading, virtualisatie en extra RAS-features gekregen. Tot slot zijn de prijzen aantrekkelijker geworden: het topmodel uit de Montecito-serie kost 'slechts' 3650 dollar, terwijl de oude lijstaanvoerder ruim duizend dollar meer op moest brengen.
In het licht van alle verbeteringen is het niet verwonderlijk dat veel (potentiële) Itanium-klanten hun hand op de knip hebben gehouden tot Montecito beschikbaar zou zijn. Intel is er dan ook van overtuigd dat de chip ondanks zijn uitstel een belangrijke bijdrage gaat leveren aan de groei van het marktaandeel van de chipserie. Volgens de meest recente cijfers van IDC bedient Itanium op dit moment iets meer dan 11 procent van de markt voor niet-x86 servers, die in totaal zo'n 25 miljard dollar per jaar waard is. Serverbouwers met Itaniums in hun assortiment hebben ook reden om blij te zijn dat de nieuwe chip er eindelijk is: het noodlijdende SGI heeft bijvoorbeeld eerder laten weten dat het voor zeker 100 miljoen dollar aan hardware kon wegzetten op het moment dat het de processors van Intel zou krijgen. Dat zou inmiddels overigens al in volle gang kunnen zijn, aangezien Intel op 30 juni al aangaf dat de chips naar klanten verstuurd waren.
Net als HP heeft SGI al voor de introductie van Montecito een nieuwe generatie systemen uitgebracht die er geschikt voor zijn. Andere bedrijven die ze gaan leveren zijn Hitachi, NEC, Bull, Unisys en Fujitsu. Laatstgenoemde heeft zijn nieuwe modellen vandaag pas officieel aangekondigd: het bedrijf komt met drie nieuwe PrimeQuest-machines, de 520, 540 en 580 (met respectievelijk 8, 16 en 32 sockets). Deze zullen vanaf september geleverd worden. In de loop van de dag zullen er waarschijnlijk een hoop benchmarks verschijnen van de nieuwe Itanium, waar we later op terug zullen komen.