Een luisteronderzoek met achttien muziekfragmenten van verschillende geluidsencoders heeft als resultaat dat de kwaliteit van gecomprimeerde geluidsbestanden met een bitrate van 128kbps in combinatie met het gebruik van VBR niet of nauwelijks van elkaar verschillen. De Duitser Sebastian Mares kwam tot deze conclusie op basis van publieke beoordelingen van de kwaliteit van verschillende geluidsfragmenten die met diverse encoders gemaakt waren. De luisteraars waren daarbij veelal afkomstig uit de Hydrogenaudio Forums-gemeenschap, waarvan de leden bekendstaan om hun interesse voor geluidskwaliteit. Elk proefpersoon kreeg per fragment twee geëncodeerde versies te horen. Daarnaast werd er gebruikgemaakt van een breed scala aan fragmenten, waaronder stijlen die bekend staan als moeilijk encodeerbaar met behoud van geluidskwaliteit.
De deelnemende encoders waren de laatste versies van Nero AAC, iTunes AAC, LAME, Ogg Vorbis, WMA Professional en Shine. Afgezien van de Shine- en Nero-encoder bleken alle compressiemethodes te leiden tot hoge waarderingen die vrijwel gelijk waren aan elkaar. Organisator Sebastian Mares concludeerde daarom dat moderne encoders dusdanig ontwikkeld zijn dat ze op 128kbit en met gebruik van de VBR-technologie een prima geluidskwaliteit leveren. Alleen Shine bleek structureel lager te scoren dan het maximum van vijf waarderingspunten. De Nero AAC-encoder bleek daarnaast niet vergelijkbaar met de overige resultaten, omdat deze encoder gebruikmaakt van een truc om beter te klinken door het begin van een nummer een hogere bitrate mee te geven.
Update (11.52): de vergelijking met cd-kwaliteit is verwijderd, aangezien dit een interpretatiefout betrof van de schrijver.
