Intel is begonnen met het leveren van moederborden die gebouwd zijn rond ATi's Xpress 200-chipset: het desktopplankje met de productnaam D101GGC wordt gezaagd op micro-ATX-formaat en meet 244 bij 218mm. Het bord is bedoeld voor het huisvesten van Celeron D of Pentium 4-processors met LGA775-schoeisel, in zogenaamde 'value'-systemen. De aanwezige chipset bestaat onder meer uit de RC410 integrated graphics processor (IGP) als north bridge en de IXP 450 south bridge, allebei chips van ATi. Voor de Celeron D wordt een bussnelheid van 533MHz aangeboden, voor de Pentium 4 is tevens een 800MHz-bus beschikbaar. Aan RAM-geheugen kan een tweetal DDR SDRAM-repen worden ontvangen in de smaken 333 of 400MHz, tot een maximum van 2GB totaal.
Aanwezig zijn ook een 16x PCI Express-sleuf voor een losse grafische kaart, een PCI Express x1-sleuf en een standaard PCI-slot voor andere kaarten. Het bord voorziet in acht USB 2.0-poorten, vier SATA-aansluitingen, een parallelle ATA-100-schoen, 10/100Mbps-Ethernet en verder de gebruikelijke standaardaansluitingen. De Ethernet-poort wordt bestuurd door een Realtek 8101L LAN-chip, terwijl High Definition Audio wordt verzorgd door de ALC861-chip, eveneens afkomstig uit de ovens van Realtek.
Tot dusverre is dit Intels enige moederbord met een chipset die niet van Intel zélf afkomstig is. Naar verluidt zou Intel ook chipsets van SiS besteld hebben, dus de kans bestaat dat dit niet het laatste Intel-bord is met een 'extra-Intelliaanse' chipset. De komst van het 'ATi-bord' volgt als een logische stap op berichten over schaarste van Intel-chipsets. Intel heeft gezegd slechts tijdelijk zijn chipsetproductie te focussen op de winstgevendere mid- en high-end-chipsets, omdat het de productie aan het reorganiseren zou zijn. Andere geluiden in de industrietak suggereren echter dat het de eerste voortekenen zijn dat Intel zich volledig zou terug gaan trekken uit het low-end chipsetsegment, iets dat Intel overigens heeft ontkend.
