Een websitebeheerder die op zijn website een plug-in van een derde partij voert waarmee persoonsgegevens van de websitebezoeker worden verzameld en doorgestuurd, zou samen met deze derde partij verantwoordelijk zijn voor de verwerking van persoonsgegevens.
Michal Bobek, advocaat-generaal van het Europese Hof van Justitie, adviseert het EU-Hof om dit juridisch vast te stellen conform de algemene verordening gegevensbescherming. De medeaansprakelijkheid van de websitebeheerder is beperkt tot de doelen of middelen van de gegevensverwerking waarop hij zelf invloed heeft. Dat betekent dat de beheerder niet verantwoordelijk is voor eerdere of latere fasen van de 'verwerkingsketen' die hij niet zelf kan bepalen.
Het gaat bij dit advies om een nog lopende rechtszaak over Fashion ID, een Duitse webwinkel die handelt in modeartikelen. Deze website hanteert de likeknop van Facebook. Daardoor worden bij een bezoek van een internetgebruiker automatisch informatie over het ip-adres en andere gegevens naar Facebook doorgestuurd. Het doorsturen van de informatie gebeurt ongeacht of de likeknop daadwerkelijk wordt aangeklikt. Dat is tegen het zere been van een Duitse consumentenorganisatie, die een actie voor een verbod van Fashion ID op touw heeft gezet. Deze organisatie vindt dat de website met de Facebook-plug-in inbreuk maakt op de in mei ingevoerde algemene verordening gegevensbescherming.
De advocaat-generaal adviseert het Hof om vast te stellen dat de websitebezoeker waar nodig toestemming moet geven en dat de beheerder verplicht is om de bezoeker de vereiste minimuminformatie te verschaffen. Bobek neemt geen standpunt in bij de vraag of de verwerking van de persoonsgegevens in dit geval rechtmatig is geschied; dat oordeel is aan het Hof. Het advies van de advocaat-generaal is niet bindend, maar geldt vaak wel als zwaarwegend en wordt dan ook in veel zaken overgenomen door het Europese Hof van Justitie.