Europese landen weigeren maar zelden aanvragen van bedrijven om tools voor digitale spionage te leveren aan overheden van landen waar de bevolking niet vrij is. Dat blijkt uit een onderzoek waaraan de Nederlandse site De Correspondent heeft meegewerkt.
De EU heeft sinds 2014 regels die de export van spionagemiddelen aan regimes van landen waar de bevolking niet vrij is, aan banden moeten leggen, maar de regels zijn niet streng genoeg, betogen diverse betrokkenen tegenover De Correspondent. Zo keurde Finland van de 69 aanvragen voor export er slechts 1 af, in het Verenigd Koninkrijk gebeurde dat in 7 van de 208 gevallen. Veel landen gaven geen info over het aantal toegewezen en afgewezen aanvragen.
Nederland heeft twee aanvragen gehad. Een ging over export naar Montenegro en die is goedgekeurd. Vanwege de dubieuze situatie met mensenrechten heeft het betrokken Nederlandse ministerie een aanvraag om tools te verkopen aan de Emiraten afgekeurd.
De regels gaan over de export van tools die onder meer het aftappen van verkeer van smartphones en massasurveillance mogelijk maken. De EU wil met de regels onder meer bereiken dat bedrijven in Europa geen tools leveren waarmee regimes de eigen bevolking onderdrukken.
De Europese Commissie werkt aan strengere regels en het Europees Parlement bespreekt dat voorstel op 28 februari. Het is nog lang niet zeker of die strengere regels er komen. Lidstaten zouden 'sceptisch' staan tegenover de plannen.