PvdA-minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken heeft hard uitgehaald naar partijen die kritiek hebben op de verregaande bevoegdheden die Nederlandse inlichtingendiensten zullen krijgen als de nieuwe inlichtingenwet ongewijzigd wordt geratificeerd. Hij noemt deze critici naïef.
Minister Asscher deed zijn uitspraken in De Telegraaf. Hij geeft aan hoezeer hij de nieuwe inlichtingenwet noodzakelijk vindt voor de bestrijding van terreur en specifiek voor het voorkomen van aanslagen. "Ik ga niks zeggen over zaken waar ik niet over mag praten, maar ik ben zo overtuigd geraakt van de vele dreigingen dat ik deze wet noodzaak vind", aldus Asscher.
Volgens Asscher gaat het belang van de wet verder dan alleen de bescherming tegen terreur. Hij vindt dat de nieuwe wet voor een algehele verbetering van de veiligheid zorgt die essentieel is voor het realiseren van allerlei verschillende beleidsplannen, zoals meer vaste contracten en het afschaffen van het eigen risico in de zorg. Om bijvoorbeeld die plannen mogelijk te maken is veiligheid volgens Asscher 'een essentiële randvoorwaarde'.
Woensdag wordt in de Tweede Kamer de nieuwe versie van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten behandeld. De oorspronkelijke wet stamt uit 2002 en is daarmee volgens Asscher sterk verouderd. De nieuwe wet geeft de inlichtingendiensten AIVD en MIVD de bevoegdheden om internetverkeer op grote schaal af te tappen.
In de huidige wet mogen de diensten enkel doelgericht de communicatie aftappen bij een specifiek persoon. Als de Tweede Kamer woensdag instemt met de vernieuwde wet, dan mag de AIVD een grote verzameling data in bulk verzamelen en daar informatie uit halen.
Critici van het wetsvoorstel maken zich zorgen over de hoeveelheid informatie die kan worden afgetapt. Op het punt van privacy heeft onder andere de Autoriteit Persoonsgegevens gesteld dat de nieuwe bevoegdheden die het wetsvoorstel voor de inlichtingendiensten in het leven roept, bijvoorbeeld het onderscheppen van communicatie via de kabel, verregaande gevolgen hebben voor de persoonlijke levenssfeer van mensen. Deze bevoegdheid zouden volgens de toezichthouder zelfs in strijd zijn met het EVRM.
Daarnaast is er kritiek op de aantasting van de journalistieke bronbescherming. Als er op grote schaal gegevens worden onderschept, kan de AIVD bijvoorbeeld als een soort 'bijvangst' zien wie van een bepaald verhaal in de media de oorspronkelijke bron is. Ook is er kritiek op de bewaartermijn. Gegevens mogen drie jaar worden bewaard en kunnen gedeeld worden met buitenlandse diensten. De Raad van State had eerder al kritiek op hoe het toezicht op de diensten in het wetsvoorstel is geregeld.