Het Gerecht van de Europese Unie stelt Philips en Infineon in het ongelijk. De bedrijven tekenden bezwaar aan tegen de kartelboete die hen in 2014 werd opgelegd vanwege prijsafspraken over chips die onder andere in simkaarten worden gebruikt.
Philips en Infineon ontkenden dat er sprake was van kartelvorming en gingen in beroep nadat de Europese Commissie een boete had opgelegd. De bedrijven waren het ook niet eens met de hoogte van de opgelegde boete, die zou verkeerd berekend zijn.
Het Gerecht heeft donderdag geoordeeld dat de Commissie de bedrijven wel degelijk terecht heeft beboet en stelt dat Philips en Infineon geen enkel argument hebben aangevoerd waaruit zou blijken dat de Commissie een fout heeft gemaakt bij het berekenen van de geldbedragen. Daarmee blijven de boetes in stand.
Infineon moet bijna 83 miljoen euro betalen en Philips meer dan 20 miljoen euro. De boetes zijn gebaseerd op de omzet van de bedrijven. Infineon is het zwaarst gestraft en was het daar niet mee eens, omdat het bedrijf het minst betrokken was bij het kartel. Dat bevestigt het Gerecht, maar dat doet niet af aan het feit dat het bedrijf een veel hogere omzet heeft behaald dan de andere medeplichtigen. Daarom vindt ook het Gerecht de boete terecht.
De Europese toezichthouder startte in 2008 een onderzoek naar chipfabrikanten Philips, Infineon, Samsung en Renesas. Daaruit bleek dat de bedrijven onderling prijsafspraken hadden gemaakt over smartcardchips, die onder andere in simkaarten en bankpassen worden gebruikt. De verboden handelspraktijken vonden plaats tussen 2003 en 2005.
Renesas kreeg geen boete, omdat het bedrijf de klok luidde over de misstanden. Samsung kreeg een vermindering van dertig procent op de opgelegde boete, omdat het bedrijf goed had meegewerkt aan het onderzoek. Infineon kreeg een vermindering van twintig procent. Het bedrijf achtte dat te weinig, maar het Gerecht van de EU verwierp ook dat bezwaar.