Burgerrechtenorganisatie EFF heeft de hoogste Amerikaanse rechter gevraagd om zich te buigen over de 'dancing baby'-zaak die sinds 2007 loopt. De kern van de zaak betreft het fair use-principe, waarmee gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal toegestaan kan zijn.
De langlopende zaak werd in 2015 gewonnen door de EFF en de uploader van het filmpje, maar de organisatie is niet blij met het oordeel en wil daarom naar het Hooggerechtshof. De EFF stelt in een blogpost dat de lagere rechter weliswaar heeft bepaald dat rechthebbenden eerst moeten onderzoeken of het inderdaad om fair use gaat voordat zij een takedown-verzoek sturen, maar daarbij echter een verkeerde maatstaf is aangelegd door de rechter.
Zoals het er nu voorstaat, kan een partij namelijk oordelen dat er inbreuk wordt gemaakt op haar rechten op basis van een volledig subjectieve standaard, zo hekelt de EFF. Dat betekent dat rechthebbenden terecht een takedown-verzoek kunnen sturen, zolang zij oprecht geloven dat er inbreuk wordt gemaakt op hun rechten. Dit zou er volgens de burgerrechtenorganisatie toe leiden dat rechthebbenden video's en andere content eenvoudig kunnen laten verwijderen naar aanleiding van een vermoeden, wat zou neerkomen op censuur.
De EFF is betrokken bij de zaak omdat de organisatie de vrouw bijstaat die het bekende 'Dancing Baby'-filmpje heeft geüpload. Dit leverde haar een takedown-verzoek van Universal op, omdat op de achtergrond een stukje van het Prince-liedje 'Let's Go Crazy' is te horen. De stelling van de uploader, ene mevrouw Lenz, en de EFF is dat het nummer op de achtergrond geen inbreuk is, omdat dit onder fair use valt in de Amerikaanse DMCA. Het Hooggerechtshof moet nu stemmen of het de zaak toelaat.
De EFF strijdt al lange tijd tegen bepaalde aspecten van de DMCA, zo klaagde de organisatie in juli de Amerikaanse overheid aan omdat een artikel uit de wet een beperking vormt op de vrijheid van meningsuiting met betrekking tot rechtmatig verkregen beschermd materiaal.
Het filmpje waar de zaak om draait