Inleiding
Het is je moeilijk voor te stellen, maar toen Steve Jobs in 2007 de eerste iPhone presenteerde, begon hij met uitleggen wat een smartphone eigenlijk is. En hoewel het publiek voor een deel bestond uit medewerkers die enthousiasme simuleerden bij alles wat Jobs deed, was bij alle aanwezigen de verbazing groot toen hij de werking liet zien van een touchscreen, dat je met meer dan één vinger kon bedienen. Het was weliswaar geen vinding van Apple, maar zoals zo vaak was Apple wel de eerste die het tot in de puntjes uitwerkte in een product voor de massa. Het is gek om te beseffen dat nu, dertien jaar later, niet alleen vrijwel iedereen een smartphone heeft, maar dat smartphones eigenlijk een beetje saai zijn geworden.
Niemand die nu leeft, was erbij, maar volgens de overlevering was de stoomtrein een verbazingwekkend en hip ding toen hij voor het eerst rondreed. De eerste wasmachine was vermoedelijk voor veel mensen een waar mirakel en de introductie van de tv deed daar waarschijnlijk niet veel voor onder. Toch zijn er maar weinig mensen die bij een trein, wasmachine of tv denken aan een wonderlijk of spannend iets. Een trein moet je van A naar B brengen en het liefst op tijd, een wasmachine moet je vuile was weer schoon krijgen en een tv... je snapt het punt.
Alles wat ooit nieuw en trendy was, wordt saai en stagneert. Dat is geen nieuw inzicht; Facebook-voorman Mark Zuckerberg zei al toen Facebook de coolste start-up van Silicon Valley was, dat hij wilde dat zijn platform saai zou worden: het is er, iedereen gebruikt het en het doet wat het moet doen.
Smartphones waren lang het nieuwe, trendy ding van de techindustrie. Mensen verbaasden zich over nieuwe capaciteiten en elk jaar kregen smartphones er vaardigheden bij. De losse mp3-speler? Niet meer nodig. De goedkope digitale camera? Je telefoon kan waarschijnlijk betere foto's en filmpjes maken. Je pinpas? Je houdt gewoon je telefoon dicht bij de betaalautomaat. Het is een rekenmachine, ghettoblaster, opnameapparaat en nog zoveel meer. En dat vinden we nu normaal. Inmiddels is er een vaste reeks dingen die we doen met smartphones en als je een nieuwe telefoon koopt, kun je die dingen misschien beter, sneller of langer doen, maar hoeveel nieuwe dingen doe je? En, als de smartphone saai wordt, welk nieuw techproduct wordt dan the next big thing?
/i/2003157062.jpeg?f=imagenormal)
Een razendsnelle revolutie
Hoewel het woord ‘revolutie’ lijkt weer te geven dat het een snel proces is, is dat in de technologie vaak niet waar. Computers voor thuisgebruik bestaan al sinds de jaren zeventig, maar wanneer drong de computer echt door in de woonkamers van mensen? In 1998 had nog maar 14 procent van de mensen een pc thuis, zegt het CBS. In 2004 was dat 68 procent. Smartphones bestaan sinds 1994, maar na het live zetten van 3g-netwerken en dus de komst van mobiel internet duurde het maar een paar jaar voordat de grote doorbraak er was. Die vond plaats tussen grofweg 2010 en 2014.
Dat zagen we ook terug op Tweakers. Onze meestgelezen telefoonreview tot nu toe is die van de HTC Desire uit 2010. Of het kwam door de mysterieuze titel 'Begeerte Heeft Ons Aangeraakt' of door de razendsnelle singlecore-1GHz-processor (!), we registreerden ruim 750.000 clicks op dat verhaal. Een paar jaar daarvoor was zo'n populair verhaal over een smartphone zo goed als onmogelijk geweest; toen was die populariteit weggelegd voor reviews van netbooks bijvoorbeeld, of een vergelijking van sata-schijven.
Smartphonereviews bleven nog een aantal jaar populair en dat zijn ze nog steeds, maar de aandacht van onze lezers gaat nu niet langer alleen uit naar de high-end modellen met de nieuwe snufjes. Nu trekken round-ups en Best Buy Guides de meeste aandacht; een review als die van de Samsung Galaxy S10 komt niet boven de 400.000 clicks uit. De iPhone 11 is onder de 250.000 blijven hangen, minder dan de helft van de review van de iPhone 4 bijvoorbeeld.
Die informatie alleen al maakt duidelijk wat er is veranderd. Niet langer is het verhaal over een enkele telefoon het populairst, maar een verhaal waarin je zoveel mogelijk telefoons kunt vergelijken. Het gaat de meeste lezers kennelijk niet meer om de technologische vernieuwing, maar om het kunnen kiezen uit de overvloed van opties die je inmiddels hebt in de smartphonejungle.
Wereldwijd is hetzelfde beeld te zien. Na een aanloop nam het aantal geleverde smartphones vanaf ongeveer 2009 ineens rap toe, tot aan 2016. Daarna gebeurde er eigenlijk niet zoveel meer en volgden drie jaar van krimp, hoewel ook die krimp beperkt bleef. De markt is dus min of meer tot stilstand gekomen, maar waarom voelt het dan aan alsof nieuwe smartphones niet zoveel nieuws meer bieden?
Wat normaal is, is niet spannend
Als je kijkt naar de telefoons van 2016 en die van nu, dan zul je onmiddellijk verschillen zien. Laten we eens kijken naar één merk en aan de hand daarvan wat van de verschillen vaststellen. Als voorbeeld neem ik voor deze gelegenheid OnePlus, al jaren een populair merk op Tweakers. Hieronder zie je in een galerij de OnePlus 3(T) naast de OnePlus 7(T) Pro.
Aan het uiterlijk vallen een paar dingen op. Aan de voorkant zit een langer scherm en dat scherm loopt meer van rand tot rand; de bezels zijn zo goed als weg. De vingerafdrukscanner is ook weg; die is achter het scherm verstopt. Aan de achterkant is het metaal verwisseld voor glas en in plaats van één camera zitten er drie. De 3,5mm-jack is weg. En je ziet het niet, maar de 7T Pro is iets groter dan de 3T.
Met de specsheets naast elkaar valt ongeveer hetzelfde op. De processor is uiteraard zuiniger en sneller, er zit meer geheugen in en er is meer opslag, de accu is groter en de accuduur is langer. Laden gaat sneller.
De trends bij OnePlus zijn terug te zien in de hele markt en hebben tot gevolg dat nieuwe telefoons eruitzien als nieuwe telefoons. Op veel belangrijke punten zijn telefoons écht beter geworden, waaronder in camerakwaliteit en accuduur. Maar nu de vraag: wat kun je met een OnePlus 7 Pro dat je niet kon met een 3T? Je kunt van alles beter, sneller of langer, maar écht nieuwe dingen zijn schaars. Bovendien zijn sommige nieuwe dingen gimmicks, zoals de gebarenbesturing van de Google Pixel 4 en LG G8s ThinQ.
Natuurlijk zijn er pogingen geweest om de functionaliteit uit te breiden, maar verder dan een niche zijn die tot nu toe niet gekomen. Denk aan de 'desktopmodus' van onder meer Samsung en Huawei, waardoor je met een kabel, monitor, toetsenbord en muis de telefoon als desktop kunt gebruiken. Samsung en Google hebben ook geëxperimenteerd met vr-brillen, waarbij de telefoon het scherm en de hardware voor de vr-ervaring levert. Het werkte wel, maar is niet blijven hangen; nieuwe Samsungs ondersteunen de Gear VR niet en Google is gestopt met Daydream.
Dat was tien jaar terug wel anders. Telefoons kregen er elk jaar nieuwe functies bij, die vaak iets vervingen van een ander apparaat. De komst van apps die gebruik konden maken van locatie en internet, leidde rond 2008 tot de opkomst van treinplanners, regenradars en filemeldingen. In 2009 kwamen Apple en Google met turn-by-turnnavigatie, waardoor je navigatiekastje de auto uit kon. Functies als iMessage en Facetime uit 2010 zijn nog steeds veel in gebruik onder iPhone-eigenaren. WhatsApp maakte in de paar jaar na de release van elke smartphone een chatmachine om in contact te blijven met iedereen die je kent.
Het is niet zo dat de stappen in recente smartphones uit technisch oogpunt minder indrukwekkend zijn. De langere displays met minder randen, vouwbare oledschermen en 5g zijn allemaal technisch razend vernuftige zaken. Hetzelfde geldt voor de vingerafdrukscanner achter het scherm en 3d-gezichtsontgrendeling. Het punt is dat het allemaal opvolgers zijn van technieken die er al waren en die al naar tevredenheid van veel mensen werkten. Het vormt dus onvoldoende reden om een nieuwe smartphone te kopen, zo redeneerden analisten.
/i/2001715009.jpeg?f=imagenormal)
Aandacht voor de niches
Als een productgroep in zijn levenscyclus de tijd van onstuimige groei heeft gehad, met alle geestdrift en innovatie die daarbij hoort, komt er onvermijdelijk een periode van verzadiging. Iedereen heeft het product al en de taart groeit dus niet meer. Toch kunnen fabrikanten nog altijd stukjes van elkaars taart afsnoepen. Ze kunnen zich bijvoorbeeld blijven richten op de grootste groep gebruikers om te garanderen dat ze toch vooral veel producten blijven verkopen. Die groep blijkt vaak niet meer bereid de hoofdprijs te betalen. De truc is dan om consumenten het gevoel te geven dat ze een high-end product voor minder geld dan de echte high-end kunnen kopen. Op de smartphonemarkt zie je momenteel bijvoorbeeld veel 'betaalbare' afgeleiden van de high-end modellen.
Zo bracht Samsung eerst de S10e, en daarna nog Lite-versies van de Galaxy S10 en Note 10 uit. Ook Huawei zette een Lite-versie naast zijn duo belangrijkste toestellen van het jaar: de P30 en P30 Pro. Google probeert het met a-versies van zijn Pixel en Pixel XL, midrangemodellen met een high-end camera. En Apple lijkt dan toch weer met een nieuw SE-model te komen, vier jaar na de aankondiging van de eerste iPhone SE.
/i/2002822106.jpeg?f=imagenormal)
Als je meer, of in ieder geval niet minder geld wilt verdienen bij dalende leveringen, is de truc aan het uiteinde van het spectrum natuurlijk om juist steeds duurdere, luxe smartphones aan te gaan bieden. Die trend zien we inmiddels al jaren, waarbij Apple, OnePlus en Huawei tegenwoordig de 'Pro'-aanduiding gebruiken om aan te geven dat deze toestellen niet voor iedereen, maar voor de pro's zijn. In de praktijk zijn dit de mensen die nog bereid zijn meer te betalen voor net die paar extra's.
In een verzadigde markt richten fabrikanten zich steeds meer op niches. In die niches zie je nog wel gewaagde ontwerpen en gekkigheid. Sommige fabrikanten richten zich op het verleden, om nostalgische gevoelens van klanten aan te spreken. Denk aan Nokia, dat nieuwe versies van de 3310 en de 8110 uitbracht. De start-up F(x)tec kreeg vorig jaar de nodige aandacht met zijn F(x) Pro 1, een moderne smartphone met een uitschuifbaar fysiek toetsenbord, net als het eerste Androidtoestel, de HTC Dream alias de T-Mobile G1, of als de HTC Desire Z uit 2010. En Planet kwam met twee smartphones die lijken op pda’s van Psion uit de jaren negentig.
In de afgelopen twee jaar
waren er opvallend veel aankondigingen van gamesmartphones
En wat te denken van op gaming gerichte smartphones? Op de markt voor desktop-pc's en laptops is gaming al jaren een lucratieve niche, waarin fabrikanten nog geld kunnen verdienen bij een dalende trend voor de pc-markt als geheel. In een ver verleden was er natuurlijk al de Nokia N-Gage en Sony had zijn Xperia Play, maar in de afgelopen twee jaar waren er opvallend veel aankondigingen van gamesmartphones. Zo verschenen er Razer Phones, bracht Nubia Red Magic-modellen uit, heeft Asus zijn ROG Phone en bedient Xiaomi de gamemarkt met zijn Black Shark-toestellen. Ze hebben schouderknoppen, betere koeling dan andere smartphones, en in sommige gevallen extra accessoires en poorten. Sommige van de eigenschappen waarmee die smartphones zich moesten onderscheiden, zie je doorsijpelen naar de mainstream, zoals schermen met een hoge verversingssnelheid.
De eerste smartphone met een 120Hz-scherm was de Razer Phone, uit 2017. Een jaar later volgde onder andere Asus, dat zijn ROG Phone van een 90Hz-scherm voorzag. Vorig jaar kwamen daarop de eerste mainstreamtoestellen met schermen met hogere verversingssnelheid dan 60Hz, zoals OnePlus met zijn 7 Pro en Google met de Pixel 4. In 2020 lijken er nog veel meer uit te komen. Zo hebben de Poco X2 van Xiaomi en de Galaxy S20-modellen van Samsung een 120Hz-paneel en is het duidelijk dat er 144Hz-schermen naar smartphones komen. De een vindt dit een mooie toevoeging, de ander spreekt van een gimmick. Het zal hoe dan ook het gebruik van de smartphone niet wezenlijk veranderen en mensen rennen er waarschijnlijk ook niet massaal voor naar de winkels.
/i/2001856767.jpeg?f=imagenormal)
Tot slot
De smartphone is misschien wel de nieuwe pc; twintig jaar terug het hipste stuk technologie ooit gemaakt en nu een product dat er gewoon is, en elk jaar een beetje sneller en beter is dan voorheen. Wellicht is de spannendste upgrade van de jaren twintig voor smartphones dat nu allerhande onderdelen van rgb-ledjes worden voorzien. Maar als de smartphone de nieuwe pc is, wat is dan de nieuwe smartphone?
/i/2001249567.jpeg?f=imagenormal)
De tablet leek een paar jaar lang het antwoord te zijn. Tablets zijn een succesvolle productlijn geworden en de verkopen zijn hoog, maar ze verdrongen de smartphone op geen enkele manier. De smartwatch en fitnesstracker doen het stukje bij beetje ook beter in de verkoopcijfers, maar blijven vooral accessoires voor de smartphone. Hetzelfde geldt voor draadloze oortjes. Vr was een paar jaar lang een hype, maar heeft de gedroomde doorbraak in de mainstreammarkt ook nog niet gemaakt.
Veel bedrijven mikken op augmented reality. Apple-directeur Tim Cook gelooft erin. Microsoft ontwikkelt de Hololens al een paar jaar lang in het openbaar. Google kwam als eerste met een product in deze categorie: de Glass. Toen was de maatschappij duidelijk nog niet klaar voor een bril met camera erin. Inmiddels is Snap al bij zijn derde generatie bril met camera.
Een enkele analist noemde augmented reality het
volgende massamedium
Augmented reality is al jarenlang een grote belofte, net zoals smartphones dat waren sinds 1994. Sony had in 2009 al de EyePet voor de PS3. Op de allereerste Samsung Galaxy-telefoon met Android, de i7500 uit 2009, was de Nederlandse augmented-realityapp Layar voorgeïnstalleerd. Een enkele analist noemde augmented reality toen al het volgende massamedium. De term 'augmented reality' viel voor het eerst in 1992, toen twee wetenschappers van vliegtuigbouwer Boeing een paper publiceerden over een systeem om informatie over bijvoorbeeld boorgaten over onderdelen van een vliegtuig heen te projecteren. Nu is het 2020 en de techniek is er nog steeds niet; bedrijven kunnen brillen niet klein en verfijnd genoeg maken om augmented reality in een bril een realiteit voor alledag te maken. Accu's die zo klein zijn, kunnen een display vermoedelijk nog geen dag aansturen en de schermtechniek zelf is ook nog beperkt in bijvoorbeeld blikveld, zelfs bij grotere brillen als de Hololens.
Maar misschien is het wel waar we heen gaan, want zoals de trein al een paar eeuwen bewijst, wil technologie opgaan in het dagelijks leven. De smartphone heeft het niet nodig om spannend te blijven; we zullen alsnog om de zoveel tijd een nieuwe willen. Om de planeet te sparen, zou het mooi zijn als we de tijd kunnen verlengen die we met een smartphone doen. Met de huidige verbeteringen zien veel mensen nu al de noodzaak niet meer om elke paar jaar een nieuwe smartphone te kopen. De smartphone is misschien niet meer the new kid on the block, maar zonder duidelijke opvolger in de techsector blijft hij voorlopig noodzakelijk in ons dagelijks leven.